De theorieën zijn heel knap en scherpzinnig, maar kunnen toch de werkelijkheid niet raken

De mens spreekt tegenwoordig van de ziel en de geest, zeker; […]. En dan stelt hij grote filosofieën op welke verhouding er tussen de ziel en het lichaam bestaat. Er worden door de schranderste mensen uitvoerige theorieën opgesteld. De theorieën zijn heel knap, heel scherpzinnig, maar ze kunnen toch niet de werkelijkheid raken, om de eenvoudige reden dat de werkelijkheid alleen blijkt, als men de volledige mens, in de gehele mens, in directe waarneming, het geestelijk-psychische en het fysiek-lichamelijke elkaar doordringend, kan doorzien. En wie de menseninzichten van tegenwoordig goed beschouwt, die zal ook vinden hoe grauw en nevelachtig zowel de uiterlijke als ook de innerlijke mensenkennis is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 303 – Die gesunde Entwickelung des Menschenwesens -Eine Einführung in die anthroposophische Pädagogik und Didaktik – Dornach, 28 december 1921 (bladzijde 102-103)