Omdat in onze tijd zo weinig het geloof in de concentratie van de geest aanwezig is en daarom ook zo weinig gezocht wordt, komen ook zo veel kwalen, die als tekortkoming van de zelfopvoeding optreden, vooral die welke men tegenwoordig gewoonlijk nervositeit noemt. Terwijl men het willen schoolt doordat men zijn spieren in samenspel met het uiterlijke leven laat treden, moet men zijn zenuwgestel door geestelijke concentratie scholen. […] Nerveus kan de mens niet zijn door de opvoeding van zijn wil, maar door verkeerde opvoeding van zijn wil. De wilscultivering kan tot nervositeit leiden, doordat de mens ze langs verkeerde wegen zoekt, als hij in plaats van met de buitenwereld in verbinding te komen en aan hun hindernissen en barrières zijn wil staalt, door allerlei innerlijke middelen, die alleen in het voorstellingsleven werken, daartoe komen wil. Daardoor kan hij gemakkelijk tot nervositeit van het willen komen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 61 – Menschengeschichte im Lichte der Geistesforschung – Berlijn, 14 maart 1912 (bladzijde 439)