Juist als men de jongens en meisjes vanaf de geslachtsrijpe leeftijd in het praktische leven wil inleiden, kan men als leraar soms in vertwijfeling raken over de onhandigheid juist in onze tijd. En men moet vragen: Is er een manier voor de eigenlijke schoolplichtige leeftijd tussen tandenwisseling en puberteit, die geschikt is uit de gehele mens een bekwaam, handig wezen te maken? – Als men naar het werkelijke leven, niet naar theorieën kijkt – als men zich door het leven laat leiden, niet door abstracte ideeën -, dan wordt men, als men de bedoeling heeft de mensen praktisch te maken, ertoe geleid in de tijd van tandenwisseling tot puberteit zoveel mogelijk van schoonheid, van werkelijk kunstzinnig opvatten van het leven de mensen bij te brengen. Hoe meer men de mensen begrip voor het schone bijbrengt, hoe meer hij zich doordringt met innerlijk begrip voor het schone, des te meer zal hij voorbereid zijn, in de geslachtsrijpe leeftijd in het werkelijk praktische leven te treden, zonder dat hem voor het hele verder leven schade wordt toegebracht. Men kan pas dan in principe zonder gevaar het begrijpen van een tramwagon, het begrijpen van een locomotief benaderen, als men in de juiste leeftijd zich het esthetische begrip voor een schilderij of een beeldhouwwerk heeft eigengemaakt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 303 – Die gesunde Entwickelung des Menschenwesens – Dornach, 4 januari 1922 (bladzijde 260-261)