In de geestelijke kiem van het menselijk lichaam die de menselijke ziel en geest in zijn vooraardse bestaan aanschouwelijk beleeft, is een waar universum aanwezig, op zich niet minder gevarieerd en veelvormig als de fysieke omgeving van de zintuigen. Ja, de intuïtieve kennis kan zeggen dat wat de mens, in het fysieke mensenlichaam samengebald, als hem onbewuste wereld in zich heeft, een universum is waarmee de grootsheid van de fysieke wereld zich in de verste verte niet kan meten.
Bron: Rudolf Steiner – GA 025 – Drei Schritte der Anthroposophie: Philosophie, Kosmologie, Religion – Dornach september 1922 (bladzijde 49)
Eerder geplaatst op 4 december 2011