Ik heb hier enige tijd geleden een uitspraak van Fichte geciteerd: ‘De mens kan wat hij moet; en als hij zegt: ik kan niet, dan wil hij niet.’ Dat is een zeer belangrijke uitspraak, vóór alles een uitspraak, die de moderne mens absoluut als een richtlijn voor zichzelf behoeft. Want de moderne mens mag niet met zijn luie reet op bed gaan liggen (Duits: aufs Faulbett legen) en tegenover bepaalde vereisten zeggen: ‘Dat kan ik niet.’ – Het ligt in de natuur van de moderne mens dat hij veel meer kan, dan hij zichzelf vaak aanpraat, en dat “genie” voor hem steeds meer en meer een resultaat van vlijt moet zijn. Maar men moet zich het geloof in deze vlijt kunnen verwerven. Men moet in zekere zin elke gedachte elimineren, dat men het een of ander dat men moet, niet zou kunnen. Men moet zich altijd voor ogen houden, hoe oneindig het voor de hand ligt om te verklaren dat men iets niet zou kunnen, omdat het iemand te lastig is om te proberen het te doen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunftsimpulse im sozialen Geschehen – Dornach, 30 maart 1919 (bladzijde 107)