Angst en antipathie voor de bovenzinnelijke werelden

Omdat menigeen de grond onder de voeten gelooft te verliezen, wanneer hij doordringt in de geestelijke werelden, daarom komt er angst over hem. Maar deze angst wil hij overstemmen – veelal uit angst voor de ernstige en waardige kracht die hij moet gebruiken om in de geestelijke werelden te komen. Men heeft al menigeen gezien, die geloofde binnen vier weken in de geestelijke wereld te zijn, maar dan blijkt, o aller-verschrikkelijkste der verschrikkingen, dat men in deze incarnatie op basis van de spirituele kennis niet meer kan worden, wat men zo graag zou willen, namelijk een beroemd man! Dan verliest menigeen de vreugde, daarvoor heeft menigeen angst en voor deze angst wil hij zich verdoven, en daarom verzint hij de van haat en ijdelheid doordrongen antipathie tegen deze geesteswetenschap.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Stuttgart, 20 februari 1913 (bladzijde 224-225)

De herinnering verdwijnt, de vruchten blijven  

De indrukken, welke een mens uit ondervonden belevenissen verkrijgt, verdwijnen geleidelijk uit zijn geheugen, echter niet de vruchten ervan. Men behoudt geen herinnering aan alle ervaringen die men als kind heeft gehad bij het leren lezen en schrijven. Maar men zou in het geheel niet kunnen lezen en schrijven indien men deze ervaringen niet zou hebben gehad en indien haar resultaten niet behouden zouden zijn gebleven in de vorm van bekwaamheden. En dat is de omvorming welke de geest met de schatten van het geheugen bewerkstelligt. Hij laat alles wat kan leiden tot het vormen van beelden van op zichzelf staande gebeurtenissen aan zijn eigen lot over en put er slechts de kracht uit om zijn bekwaamheden te vergroten. Daarom is het zeker dat geen enkele belevenis onbenut voorbijgaat: de ziel behoudt de herinnering er aan en de geest onttrekt er datgene aan, wat kan dienen om zijn capaciteiten te vergroten, zijn levensinhoud te verrijken. De menselijke geest groeit door het verwerken van hetgeen beleefd wordt.

Bron: Rudolf Steiner – Theosofie – vertaling H.G.J. de Leeuw (bladzijde 64)

Duitstalig: GA 9 – Theosophie (bladzijde 29-30)

Eerder geplaatst op 23 december 2012