Wat de mensen in liefde aan elkaar bindt, is in verreweg de meeste gevallen egoïsme. Men houdt van de ander, omdat men het als aangenaam ervaart in de nabijheid van het geliefde wezen te zijn. De goede goden hebben het egoïsme moeten gebruiken om de mensen tot liefde op te voeden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 266c – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band 3 – Stockholm, 8. Juni 1913 (bladzijde 147)
P.S. Soortgelijke uitspraken komt men bij Steiner wel vaker tegen. Het lijkt bij Steiner wel dat alles waarbij men ook zelf nog wat voldoening en plezier ondervindt egoïsme is. Hij zegt overigens nergens dat egoïsme per definitie verkeerd is, integendeel, egoïsme kan ook een heilzame werking hebben. Maar echte “hoge, zuivere, geestelijke” liefde is het volgens hem toch niet als men zelf ook voldoening heeft wanneer men uit liefde of medelijden iets voor een ander doet. Wanneer is een of andere actie dan geen egoïsme? Pas als we het doen uit plichtsgevoel, hoewel we er zelf helemaal geen voldoening in vinden? Kortom, raadselachtige uitspraken.