Honderd keer meer haat dan liefde

Als er sprake is van haat, dan zegt de mens zichzelf zo gemakkelijk: Ik haat niet, ik hou van iedereen. Hij zou slechts een keer bij zichzelf moeten nagaan, hoeveel verborgen haat er op de bodem van de menselijke ziel ligt. Ja, deze verhoudingen worden iemand pas echt duidelijk, als men de mensen over elkaar hoort praten. Er wordt werkelijk – stelt u zich een dergelijke statistiek voor – veel meer slechts over een mens gezegd dan woorden van lof en waardering. En als men eens echt een dergelijke statistiek zou opnemen, dan zou men zien, dat onder de mensen honderd maal – men kan dit getal werkelijk aangeven – meer gehaat dan geliefd wordt. Ja, het is zo, alleen merken de mensen het gewoonlijk niet, omdat ze immers geloven altijd gerechtigd zijn te haten, en het geweldig te verontschuldigen vinden, wanneer ze haten. Maar deze haat ontwikkelt zich tot smartgevoelens, tot leed in het volgende leven, en in gebrek aan begrip, in een verstoktheid in het derde aardeleven, die nergens aanwil, zich in niets verdiepen kan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 239 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Fünfter Band – Praag 30 maart 1924 (bladzijde 36-37)