Er zijn mensen die de intelligentie van een twaalf-, ja een achtjarig kind hebben. Terwijl het lichaam verder groeide, bleef de intelligentie op een bepaald punt staan. Zulke mensen kunnen hun beroep, waarin ze geplaatst zijn, volbrengen zonder dat het gebrek aan intelligentie te merken is. In een dergelijke functie wordt alles tot in het kleinste detail van bovenaf voorgeschreven. Dan hoeft de persoon zich enkel aan deze voorschriften te houden. Scheidt hij dan echter van zijn betrekking, dan ontbreekt hem de steun van deze voorschriften, en al snel stort hij in.
Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn 21 maart 1909 (bladzijde 472)