Niemand wordt geboren met alle vaardigheden, die hij later heeft, misschien met de aanleg ertoe; maar de vaardigheden moet hij eerst ontwikkelen, zodat feitelijk de hersenen tijdens het leven een verandering ondergaan. Het instrument van het denken is door het denkende leven anders geworden dan het voordien was.
De zaak is nu dat ons etherlichaam, dat we voor het helderziende bewustzijn loskrijgen moeten van onze fysieke hersenen, door deze denkactiviteit aan de fysieke hersenen geketend wordt. Dit werk van het denken ketent, verbindt het etherlichaam sterk met de hersenen. Heeft iemand door zijn karma nog niet de krachten om hem weer los te krijgen te zijner tijd, dan kan het zijn dat hij in deze incarnatie niets bijzonders op helderziend gebied bereiken kan. Stel, hij heeft het karma in een eerdere incarnatie een scherpe denker te zijn geweest. Dan zal het denken nu niet het etherlichaam zo sterk met de hersenen verbinden, en hij zal het etherlichaam relatief gemakkelijk loskrijgen en kan hij, juist doordat het denkelement het beste zaad is voor het opstijgen in de hogere werelden, op de beste manier de geheimen van hogere werelden verkennen. Hij moet natuurlijk eerst weer het etherlichaam loskrijgen van de hersenen. Als het etherlichaam zich echter zo verstrikt (Duits: verfangen) heeft in het fysieke brein bij het inwerken (Duits: Hineinziselieren) van de denkactiviteit, dat hij uitgeput is, dan kan zijn karma hem misschien lang laten wachten, tot hij hem weer loskrijgt. Als hij echter dan opstijgt, dan heeft hij het punt van het logisch denken doorlopen. Dan is het onverliesbaar, dan kan niemand van hem wegnemen wat hij zich veroverd heeft, en dat is zeer belangrijk, omdat de helderziendheid anders weer verloren kan gaan.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart 13 november 1909 (bladzijde 88)