De vraag is nu: Waardoor is het – wat de ervaring leert – dat juist veel denkers het er zo vreselijk moeilijk toe brengen nu ook helderziend te worden? – Dit hangt samen met een belangrijk feit. Wat men menselijk onderscheidingsvermogen, oordeelskracht noemt, wat juist een denker ontplooit, het logische denken, dat bewerkt namelijk een zeer bepaalde verandering van de hele hersenopbouw. Het fysieke instrument wordt veranderd door scherp denken. Het fysieke onderzoek weet daar weliswaar weinig van, maar het is zo; een fysiek brein dat door een denker gebruikt is, ziet er anders uit dan een brein dat een niet-denker toebehoorde. Dat iemand helderziend is, verandert het niet veel. Bij iemand die niet denkt, vindt u de hersenen in zeer gecompliceerde windingen, bij een scherpe denker daarentegen relatief eenvoudig, zonder speciale verwikkelingen. Juist in de vereenvoudiging van de hersenwindingen drukt zich het denken uit. Daarvan weer het tegenwoordige onderzoek niets. Scherp denken is datgene wat overzien kan, niet wat actief is in het analyseren. Vandaar de grotere eenvoud van de hersenwindingen bij scherpe denkers. […] Het onderzoek van de hersenen van Mendelejew, aan wie de wetenschap de opstelling van het periodiek systeem der elementen dankt, bevestigt wat de wetenschap zegt: zijn hersenkronkels 😉 waren eenvoudiger. Bij hem was binnen zekere grenzen een omvattend denken aanwezig, en daar bleek ook uit het fysieke onderzoek volstrekt de waarheid van wat ik gezegd heb. Dit is niet van bijzondere waarde, het is slechts terloops vermeld. Dus, zoals gezegd, er is een verandering van het instrument van het denken. Deze verandering moet door de activiteit van het denken zelf worden opgeroepen.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart 13 november 1909 (bladzijde 87-88)