Er zijn, zoals u weet, mensen die heel gemakkelijk wiskundig kunnen denken en ook mensen die helemaal niet wiskundig kunnen denken, er zijn er die goed kunnen rekenen en ook zijn er die helemaal niet kunnen rekenen. Er zijn zulke verschillende vaardigheden. Maar vooral als men zich juist oefent in wiskundig denken, dan komt men gemakkelijker tot werkelijke helderziendheid, dan wanneer men geheel geen begrip heeft voor wiskundig denken. En daarin ligt al een reden, waarom de mensen vandaag de dag zo moeilijk komen tot het waarnemen van de bovenzinnelijke wereld. Want degenen die tegenwoordig een opleiding doorlopen, zijn immers nog vooral degenen die Grieks en Latijn, literatuur en al het mogelijke leren, allerlei waarbij men slordig, onzorgvuldig (Duits: schlampig) denken kan. Ja, de meeste zogenaamde ontwikkelde en geleerde mensen hebben eigenlijk alleen slordig denken geleerd, omdat ze denken zoals de oude Romeinen of Grieken gedacht hebben, en de anderen leren dat dan van hen. En zo is er tegenwoordig gewoon een vreselijk slordig denken, helemaal geen denken, dat werkelijk kracht in zich heeft. Daarvan komt het, dat men tegenwoordig helemaal niet goed zulke dingen kan begrijpen, die uit de geestelijke wereld voor de dag zijn gehaald. Zouden de mensen een echt scherp denken hebben, dan zouden ze veel eerder tot begrip komen van wat er in de spirituele wereld voorvalt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen/ Wie kommt man zum Schauen der geistigen Welt? – Dornach 13 juni 1923 (bladzijde 95)
Interessant citaat, Ridzerd! Deze argumentatie van Steiner kende ik nog niet (of was ik me nog niet zo bewust).
Boeiend wat Steiner hier over ‘denken’ zegt. Hij geeft een interessante aanvulling in een voordracht in Den Haag op 23 maart 1913. Hij zegt: ‘Als de mens zijn etherlichaam werkelijk op de juiste wijze wil ontwikkelen, dan moet hij – net zoals hij aanvankelijk de zintuigelijke waarneming moest onderdrukken – ook het denken meer en meer uitschakelen. En wel het abstracte denken, DAT moet hij uitschakelen en dan geleidelijk aan overgaan tot het werkelijke, tot het beeldende denken. Hij moet van het denken overgaan op de gedachten en dan ook de gedachten laten vallen. Vervolgens, als de mens zijn bewustzijn geheel leeg maakt, wanneer hij alle gedachten laat vallen, zoals dit beschreven staat in het tweede deel van mijn boek *De wetenschap van de geheimen der ziel*, dan voelt hij hoe het denken dat in hem leeft verdwijnt, hoe als het ware wegsmelt DAT denken, wat hij voordien door eigen inspanning heeft veroverd. Hiervoor in de plaats voelt hij, hoe hem levendige gedachten uit onbekende verten toestromen en hem ter beschikking staan. Deze overgang in het menselijk zieleleven kan ongeveer als volgt worden beschreven – al kan deze uitdrukking licht tot misverstand leiden -: de mens houdt op verstandig te zijn en begint wijs te worden.
Zeer mooie tekst. Zie ook deze:
https://ridzerdvandijk.wordpress.com/2011/03/25/rudolf-steiner-denk-niet-te-veel/
Maar inderdaad… voor hij zover is… voor hij zijn gedachten kan laten vallen… moet hij zijn ‘denkspierballen, zijn waarheidszin’ oefenen, zoals in het aangehaalde stuk Wiskunde/Helderziendheid van Steiner wordt uitgelegd.
Oeps, dit betekent dat ik zelf ook alleen maar “slordig” kan denken…. kreeg gisteren uit andere hoek ook al een wake up call toen ik brugklaskleinzoon (Vrije School Leiden) onvoldoendekon helpen met zijn breuksommen. Werk aan de winkel, oma!