Honing

Op de mens, vooral als we oud worden – bij het kind is het de melk, die zo werkt -,  werkt de honing op uiterst gunstige wijze op ons. Het bevordert namelijk onze lichamelijke organisatie (Duits: Gestaltung). Daarom is voor mensen, die oud geworden zijn, de honing buitengewoon aan te bevelen. Alleen moet men er zich niet aan overeten. Eet men er te veel van, geniet men het niet alleen als een toevoeging, dan vormt men te veel in de lichamelijke organisatie. Dan wordt het lichaam broos en krijgt men allerlei ziekten.

Bron: Rudolf Steiner – GA 351 – Mensch und Welt Das Wirken des Geistes in der Natur – Dornach 26 november 1923 (bladzijde 144-145)