Wat er in het economische leven bewerkt wordt door broederlijkheid of onbroederlijkheid, door wat de mensen voor elkaar doen, in economisch opzicht, dat heeft, hoe vreemd het ook klinkt, niet slechts een betekenis voor dit leven tussen geboorte en dood, maar juist een grote betekenis voor het leven na de dood. Het is bijvoorbeeld al van betekenis of ik mijn hele leven door als een jaloers persoon te werk ga en mij zo gedraag dat de afgunst mijn principe is, of dat ik uit mensenliefde handel. De handelingen, in zover ze in het openbare leven uitmonden, in zover het de mensen met elkaar in contact brengt, deze handelingen hebben niet alleen een belang hier voor de aarde, maar dit handelen wordt in zijn werking door de poort van de dood gedragen en heeft een betekenis door het gehele leven tussen de dood, die ons treft na dit aardeleven, en het volgende aardeleven. Zodat we kunnen zeggen: Hetgeen zich hier afspeelt als economisch leven, dat is de oorzaak hoe mensen zullen leven tussen de dood en een nieuwe geboorte. Als bijvoorbeeld een economische orde alleen op egoïsme is gebouwd, dan betekent dat, dat de mensen in hoge mate eenzaten worden tussen de dood en een nieuwe geboorte, dat ze de grootste moeite hebben om andere mensenwezens te vinden, kortom, het is van reusachtige betekenis voor het leven tussen dood en de volgende geboorte, hoe de mens zich hier in economisch opzicht gedraagt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach 31 januari 1920 (bladzijde 127-128)