Interesse voor andermans fouten in plaats van kritiek

Wat de mensheid enkel en alleen heil kan brengen in de toekomst – ik bedoel de mensheid, dus het sociale samenleven -, moet zijn een eerlijke interesse van de ene mens voor de andere. Wat ons huidige tijdperk bijzonder eigen is, is de afzondering van de ene mens van de anderen. Dat vereist de individualiteit, dat is een voorwaarde van de persoonlijkheid, dat een mens zich ook innerlijk van de anderen afzondert. Maar deze afzondering moet een tegenpool hebben, en deze tegenpool moet in het aankweken van een levendige interesse van mens tot mens bestaan. […] U vindt onder, ik zou willen zeggen, de meest elementaire impulsen, die worden aangegeven in mijn boek ‘De weg tot inzicht in hogere werelden’’, de impuls beschreven, die, als hij voor het sociale leven praktisch wordt, recht op verhoging van de interesse voor de mensen aanstuurt. U vindt immers overal aangegeven de zogenaamde positiviteit, de ontwikkeling van een positieve gezindheid. De meeste mensen in de huidige tijd zouden ronduit met hun ziel omkeren moeten van hun weg, als ze deze positiviteit ontwikkelen willen, want de meeste mensen hebben vandaag de dag niet eens een besef van deze positiviteit. Ze staan zo van mens tot mens, dat ze, als ze iets aan de andere mensen opmerken dat hen niet zint […], dan beginnen ze te veroordelen, echter zonder ervoor interesse te ontwikkelen. Het is in de hoogste mate antisociaal – misschien klinkt het paradoxaal, maar het is toch juist – voor de toekomstige mensheidsontwikkeling om zulke eigenschappen te hebben, om in onmiddellijke sympathie en antipathie de andere mensen te benaderen. Daarentegen zal het de mooiste, belangrijkste sociale eigenschap voor de toekomstontwikkeling zijn, als men juist een objectieve interesse voor de fouten van andere mensen ontwikkelt, als iemand de fouten van andere mensen veel meer interesseren dan dat men probeert ze te kritiseren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 185 – Geschichtliche Symptomatologie – Dornach 25 oktober 1918 (bladzijde 96-97)