Er is een zeer, zeer te goeder trouw zijnde, waarschijnlijk ook volkomen van de waarheid van wat hij beweert, absoluut doordrongen man, die over de religieuze opvoeding van kinderen geschreven heeft in de eerste, in het voorjaar verschenen vrijdenkerskalender. Hij heeft de volgende logica ontwikkeld. Hij zegt: Men moet de kinderen niet godsdienstig opvoeden, want het is onnatuurlijk. Als men namelijk de kinderen opgroeien laat, zonder dat men hen religieuze begrippen en ideeën bijbrengt, zonder dat men hen religieuze gevoelens bijbrengt (Duits: einimpft), dan ziet men dat ze er vanzelf niet opkomen; daarmee zou aangetoond zijn, dat het onnatuurlijk is om de mensenziel zulke begrippen en ideeën op te dringen, omdat ze slechts van buitenaf ingeprent zijn. – Het is zeer zeker, dat degenen die zich tegenwoordig vrijdenker noemen, met enthousiasme zo’n gedachte opnemen en hem zelfs diepzinnig vinden; men hoeft slechts het volgende te overwegen: Het is algemeen bekend dat een mensenkind, dat vóór het spreken geleerd heeft, zou worden verplaatst naar een onbewoond eiland, als het daar opgroeien moet, zonder dat het een menselijk geluid hoort, nooit zou leren spreken! Daaruit blijkt, dat het spreken zich bij de mens niet vanzelf vormt, als het hem niet van buitenaf bereikt. De goede vrijdenkende preker zou ook zijn aanhangers moeten verbieden de mensenkinderen het spreken te leren, omdat ze hun spreken niet uit zichzelf ontwikkelen. We zien dus dat iets wat heel logisch lijkt en wat soms een zeer brede gemeenschap als diepzinnig opvat, niets anders is dan een logische onzin; want op het moment dat men daarover nadenkt, blijkt het meteen logisch heel krakkemikkig. Hier hebben we een mens die met oogkleppen behept is. Zulke voorbeelden vinden we om de haverklap in het leven vandaag de dag.
Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – München 10 maart 1913 (bladzijde 253)