Waarom hebben antroposofen het dikwijls zo moeilijk ?

Het volgende artikel is overgenomen uit tijdschrift De Brug. Bij de inhoudstafel aldaar is het terug te vinden onder de titel Karma van de antroposoof.

Als antroposoof moet men dikwijls zijn leven doorbrengen temidden van mensen -familieleden en vrienden- die van antroposofie niets afweten. Men heeft ooit wel geprobeerd om deze mensen warm te maken voor het antroposofisch gedachtengoed, de ene staat er al wat welwillender tegenover dan de andere, maar uiteindelijk oogst men alleen onbegrip, spot, zelfs vijandschap. De mensen vinden het maar flauwekul. Ze zien geen reden om de antroposofie in hun leven op te nemen, en deze opvatting wordt nog versterkt wanneer ze vaststellen dat de antroposoof met al zijn mooie ideeën en gedachten eigenlijk een veel moeilijker leven heeft dan zijzelf: nu eens heeft hij problemen in zijn relatie(s), dan weer in zijn beroep, dan met zijn gezondheid. Indien alle antroposofen een uiterlijk geslaagd leven zouden leiden, dan zou ook de antroposofie voor hen misschien aantrekkelijker worden …
Ook de antroposoof twijfelt soms wel eens: wat heb ik nu eigenlijk aan gans die antroposofie ? Bezie nu toch mijn leven eens ! Als ik mijzelf vergelijk met al diegenen die zich van een geestelijke wereld niets aantrekken …

Hoe komt iemand tot de antroposofie en van waar al die persoonlijke moeilijkheden ? Rudolf Steiner legt het uit in de voordracht van 4 augustus 1924. (GA 237 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 3)

[ … ] ” We moeten toegeven dat de mens in het gewone levensverband weinig van zijn karma voelt en dat hij het leven neemt alsof de dingen die voor hem belevenissen worden, nu eenmaal gebeuren langs toevallige aaneenschakelingen. Dat er in wat ons in het aardeleven gebeurt van geboorte tot de dood een karmische, lotsbeschikkende samenhang zou zijn, daar wordt weinig rekening mee gehouden. En als men er al rekening mee houdt dan gelooft men direct dat daarin iets fatalistisch werkt, iets dat de menselijke vrijheid in vraag stelt enzomeer. Ik heb meermaals uitgelegd dat precies het intensieve doordringen van de karmische samenhangen het wezen van de vrijheid pas in het juiste daglicht stelt. En zo moeten we dus niet bang zijn als we nauwkeuriger de karmische samenhangen bekijken, dat ons daardoor een onbevangen blik op het vrijheidswezen van de mens zou verloren gaan. Ik heb u de dingen geschilderd die samenhangen zowel met de vroegere aardelevens van zij die in de Michaël-gemeenschap komen als met het leven tussen dood en een nieuwe geboorte. U ziet daaruit dat het er bij die mensen -dus in de grond bij u allen- karmisch op aan komt dat het geestelijke een grote, een betekenisvolle rol speelt in de ganse innerlijke structuur van de ziel. In onze huidige materialistische tijd met al zijn opvoedings- en levensverhoudingen kan een mens op een eerlijke manier tot zoiets als de antroposofie slechts komen doordat hij een karmische impuls in zich heeft die hem tot het geestelijke drijft – komt hij er anders toe, dan is het oneerlijk. Deze karmische impuls is de samenvatting van al wat meegemaakt werd vóór het neerdalen naar dit aardeleven zoals ik het beschreven heb.
Maar dit feit, dat de mens zo sterk verbonden is met geestelijke impulsen die direct op zijn ziel werken, dat brengt hem ertoe om zich op een minder intensieve wijze als dat bij andere mensen het geval is, in de uiterlijke lichamelijkheid te voegen bij het neerdalen uit de geestelijke naar de fysische wereld. Men zou kunnen zeggen: al diegenen die zich op de beschreven manier inleefden in de Michaël-stroming waren voorbestemd om in het fysieke lichaam te komen met een zekere terughoudendheid. En dat ligt eigenlijk aan de basis van het karma van antroposofenzielen. Bij diegenen die vandaag vanuit een innerlijke drang volledig bewust en angstig ver blijven van al wat antroposofie is, bij hen vindt men overal dat ze volledig vastzitten in de fysieke lichamelijkheid. Bij diegenen die zich vandaag richten naar het geestelijke leven dat de antroposofie wil geven, vindt men minstens een lossere verhouding van astraal lichaam en Ik-organisatie tegenover de fysieke en etherorganisatie. Dat houdt dan ook in dat de mens minder gemakkelijk in het leven zijn draai vindt, eenvoudigweg omdat hij tussen meer mogelijkheden te kiezen heeft dan anderen, omdat hij gemakkelijk ontgroeit waar anderen ingroeien. Bedenkt u slechts hoe sterk vele mensen vandaag datgene zijn wat ze door uiterlijke levensomstandigheden geworden zijn, en het is zo dat er eigenlijk geen twijfel kan over bestaan dat ze passen in die uiterlijke levensomstandigheden -hoewel dat dikwijls op een merkwaardige manier wel het geval is. Men ziet een beambte  een handelaar, een werfleider, een fabrikant enz. : ze zijn wat ze zijn met een absolute vanzelfsprekendheid. Natuurlijk komt het ook bij hen voor dat ze zeggen : het lijkt alsof ik voor iets beter geboren ben, tenminste toch voor iets anders-, maar dat is dan niet zo ernstig bedoeld. Vergelijkt u daarmee eens de oneindige moeilijkheden die te vinden zijn bij hen die door een innerlijke drang naar de spiritualiteit van de antroposofie gedreven worden. Misschien wordt dat nergens zo duidelijk, zo merkwaardig intensief getoond, als juist bij de jeugd, en wel bij de jongste jeugd.

Ziet u, als men namelijk de oudere kinderen uit de Steinerschool neemt, die in de hoogste klassen zitten, dan vindt men zowel bij de mannelijke als de vrouwelijke studenten dat ze verhoudingsgewijs snel vooruitgaan met de ontwikkeling van hun ziel en geest, maar dat het daardoor reeds voor deze jonge mensen niet gemakkelijker, maar dikwijls moeilijker -want gecompliceerder-, is om het leven innerlijk te vatten. De mogelijkheden zijn wijdser, ze worden groter. En terwijl het anders in de gewone gang van het huidige leven geen al te zware opdracht is -bepaalde uitzonderingen niet meegerekend- voor diegenen die als opvoeder, als leraar de opgroeiende jeugd bijstaan, om middelen en wegen te vinden om op de juiste manier raad te geven, welnu het raadgeven wordt moeilijker als men de kinderen probeert verder te brengen zoals in de Steinerschool, omdat het algemeen-menselijke meer naar voor treedt, omdat de brede horizon die ze zich eigen maken nu eenmaal een groter getal aan mogelijkheden voor het zieleoog stelt. Daarom is het voor leraars in de Steinerschool, nadat ze door hun karma tot dit beroep zijn gebracht, zo noodzakelijk om zich van hun kant een breed gezichtsveld, een inzicht in de wereld, een gevoel voor de ganse wereld eigen te maken. Alle pedagogische maatregelen in detail zijn veel minder belangrijk op deze plaats dan precies deze wijdse blik. En men kan gerust zeggen: ook aan het karma van zo’n leraar wordt het terug duidelijk hoe het totaal aan mogelijkheden groter, ja veel groter is dan anders. Want zo’n jonge mens of een kind betekent voor een leraar niet één bepaald raadsel, maar menigvoudige, naar alle kanten gedifferentieerde raadsels. [ … ]

Deze vele mogelijkheden die daar bestaan op alle gebieden vragen van de antroposoof initiatief, innerlijk initiatief van het zielsleven. En men moet er kennis van nemen dat voor de antroposoof de volgende stelling geldt, dat de antroposoof tot zichzelf moet zeggen : nu ik eenmaal door mijn karma antroposoof geworden ben, nu verlangt datgene dat mij tot de antroposofie kon brengen dat ik er acht op sla hoe in mijn ziel -ergens meer of minder diep- de noodzaak verschijnt om in het leven zielsinitiatief te vinden, om uit het innerste van het eigen wezen iets te kunnen beginnen, een beslissing te kunnen nemen. Dat is in het karma van ieder afzonderlijk antroposoof eigenlijk geschreven: word een mens met initiatief en let erop, als ge door belemmeringen van uw lichaam of belemmeringen die zich anders voordoen, het middelpunt van uw wezen met het initiatief niet vindt, hoe in de grond leed en vreugde bij u van dit vinden of niet-vinden van het persoonlijk initiatief afhangen ! Dat is iets dat in gouden letters altijd voor de ziel van de antroposoof zou moeten staan, dat het initiatief in zijn karma ligt, en dat veel van wat hij in het leven tegenkomt, ervan afhangt in hoeverre hij zich dit initiatief wilsmatig kan bewust worden.” [ … ]

27 gedachtes over “Waarom hebben antroposofen het dikwijls zo moeilijk ?

  1. Haike

    Wat een heftig, doch wezenlijk stuk. Je hebt wederom een prachtig citaat uitgekozen wat mij betreft Ridzerd. Mijn dank is groot!!

  2. Ja is ook voor mij uit het leven gegrepen. Zeer herkenbaar. In bewuste zin vanaf mijn twaalfde levensjaar. ‘k Schrijf soms over deze problematiek, tussen regels door of soms ook meer direct, in blogberichten op mijn weblog Cahier. Zie bijvoorbeeld Nieuwe koers (Cahier, 22-6-2013)

    Dank voor het attenderen Ridzerd. En weer mijn complimenten.

  3. Dank, John. Wat je overigens schrijft in je blog: ‘Je kunt duidelijk zien dat ik nog niet in orde ben, nog kortademig en met nasaal klankgeluid; niet met de krachtiger ogen die ik normaal heb. In het dagelijks leven overigens blauw/groen en niet donkerbruin en flets en waterig zoals op de videobeelden toeschijnt.’, vind ik helemaal niet. Integendeel, je hebt een goede stem en presentatie. Je zou zo nieuwslezer kunnen worden bij het NOS-journaal.

      1. Mien

        Hi ridzerd van jouw verleden weet ik niets, voor mij ben je een kanjer met alle citaten en het werk dat daarmee gepaard gaat: ik stuur je twee liedjes van Amg Scmidt: Kom Kees het is maar tijdelijk en Het zal je kind maar wezen, Mien

    1. Hoi Mien, bedankt, deze kanjer voelt een glimlach trekken over zijn vermoeide gelaat. Ja, dat zijn leuke liedjes van Annie M.G. Schmidt. Ik herinner mij een liedje van haar hand, waarin de zin voorkomt: ‘Leeft een vrouw in eenzaamheid, dan moet ge wel bedenken welk een vreugd ge haar bereidt door haar een kind te schenken.’ Ik hoorde het keer op keer, en elke keer lach ik weer.

      1. Mien

        Nou Ridzerd, die ga ik opzoeken, echt een Schmidt lied, let wel Ridzerd ik weet niks van je, maar merk dat je niet lekker in je vel steekt, nogmaals kanjer, ga door en niet elke keer zo diep in een put, Mien

      2. Mien

        Ridzerd, dank voor annie, daar kan ik om lachen en huiveren en tegelijk heel hard om lachen en heel erg huilen. Kortom dat lucht op, en die onderwerpen vind ik soms in een enkel citaat van Rudolf Steiner. Mien

      3. Mien

        Nog even ridzerd, zit ik hier op een site met ex druggies en soms wat verwarde mensen, dat vind ik niet erg, maar dat wil ik wel ff weten. Mien

  4. Dat is fijn om te vernemen Ridzerd. Dank je! Er zet zich trouwens een goed herstel in. Gezond en regelmatig eten en veel wandelen en fietsen en Gisterenavond met letterlijk volle teugen genoten (frisse en gezonde lucht in de longen!) van een intensieve wandeling in Arboretum Trompenburg, welke op dinsdagen, woensdagen en donderdagen, diwodo, in de zomermaanden geopend is tot 21:00 uur. Doe het zonder pufje, mijn eigen keuze, en streef ernaar om dit jaar weer rondjes Rotte te kunnen en zullen wandelen. Dat lijkt me zeker wel haalbaar. Met de dag ga ik vooruit (tot nu toe). Reeds een krachtig herstel in één week tijd. Zo weer tot mezelf komen en dat voortaan zo houden.

    1. Gelukkig dat je gezondheid weer beter gaat, John. goed dat je het redt zonder pufje, want afgezien van de bijwerkingen, is dat spul nog heel duur ook. Zo’n inhalator, waar ik een maand mee deed, kost ongeveer 46 euro. Dat betaalt de gebruiker zelf via het eigen risico, wat in mijn geval maximaal €350 per jaar is. Gelukkig dus ook maar dat ik er al geruime tijd vanaf ben.

      1. Ja zulke bijkomende kosten kan ik me nauwelijks veroorloven Ridzerd. Gelukkig sorteren mijn tegenmaatregelen effect (remedie). Je bent weer productiever geworden op je Steiner Citatensite. Dat zal denk ik toch ook met verhoogd welzijn te maken hebben.

        Heb jij trouwens dat eieren gooien bij Britains Got Talent nog meegekregen? Niet dat dat zo belangrijk is. Maar het was wel even opmerkelijk, Simon Cowell mikpunt: zie Simon Cowell Egged (Youtube)

      2. Ja, ik kan me ook weinig veroorloven. Dat ik met het minimum toch nog rondkom, is alleen doordat ik sober leef. Ik ga bijv. nooit op vakantie en rook en drink niet. Maar dat mis ik ook helemaal niet, dus dat komt goed uit.
        Van Britains Got Talent heb ik zo goed als niets gezien, maar Simon Cowell is mij wel enigszins bekend van Nederlandse tv-zenders. Geen wonder dat hij eieren naar zijn hoofd krijgt, want hij lijkt mij een behoorlijk arrogante kwibus. Om een term van Marnix Gijsen te gebruiken: een pedante piskous.

      3. Moet ook rondkomen met een minimum de laatste jaren. Vakanties mis ik ook niet. Ja Cowell vraagt er in feite om. Eigenlijk hoort het bij het format van zulke programma’s. Heb het programma overigens ook niet gevolgd het afgelopen seizoen. Zag alleen wat flarden.

    2. Mien

      Druggies neem ik terug, maar soms bekruipt me het gevoel dat ik op een Lieve Lita site beland ben geraakt, met teveel emoties , die ik dan maar weer snel oversla, wat mij intereseert zijn de citaten, die Ridzerd me doorstuurt, maar hou op met al je klachten, lichamelijk of geestelijk, in het openbaar te beschrijven, open dan Face book of zoiets, Mien

      1. Mien, bepaal jij wat mensen hier schrijven? Ridzerd en ik kennen elkaar al jaren en wisselen wel vaker wedervaren uit. En als je je daaraan stoort is dat jouw probleem. Teveel emoties kun jij jezelf toerekenen gezien deze reacties van je. Dat is duidelijk,

      2. Ik ben en was geen druggie en zeker ook niet verward. Bepaald onbetamelijk die reacties van je naar wildvreemde mensen. Voor Lieve Lita, Mien, moet je toch echt ergens anders zijn. Bovendien stel je je op als een moderator op andermans citatensite.

      3. Mien

        Nogmaals doe dat dan via face book of prive, ridzerd heeft een goede site, te weten citaten, en dat heb ik m ook gezegd in mijn reactie, maar misschien vind Ridzerd het goed via zijn site, mien, ik hoor het wel van Ridzerd. Mien

      4. Helemaal met je eens, John. Mien heeft Walter Hebing ook al eens beledigd door hem te zeggen dat hij eens op moet houden met zijn langdradige verhalen. Nu zegt ze weer dat we moeten ophouden met klagen, maar wij klagen helemaal niet. We zeggen gewoon wat over onze gezondheid en financiën, anders niks. Persoonlijk vind ik zulke dingen interessant,zij blijkbaar niet, nou, dan leest ze het maar niet.

      5. michel hendriks

        Mensen stoppen ziel en zaligheid in een blog en wie zich daar aan stoort dat er ook wel eens een persoonlijke noot tussen zit, leest dat niet of meldt zich af. Ridzerd bedankt voor je inspanningen! Michel / back2blavatsky.nl

      6. Haike

        Mien,
        Toen Steiner de Antroposofische vereniging oprichtte, zei hij destijds al dat, dat de meest moderne vereniging ter wereld zou moeten zijn.

        Iedereen, maar dan ook echt iedereen, moest er lid van kunnen worden, en in de oorspronkelijke statuten stond nergens dat iemand uitgesloten kon worden. Of zonder opgave van redenen onmiddellijk geroyeerd kon worden.
        Vervolgens zouden er gesprekken gevoerd kunnen worden, tussen de (ik noem maar wat) Arabier en de Chinees over hoe zij de wereld zien of hoe het met ze gaat, of wat dan ook….

        Dat gaat vroeg of laat natuurlijk botsen, zoveel zienswijze’s, zoveel smaken en meningen.

        En dan komt de edele kunst om de hoek kijken dat je het met elkaar UIT kan houden, dat je het respect kan opbrengen de ander in zijn waarde te laten, zelfs als het je mateloos irriteert over wat die ander denkt en hoe hij/zij in het leven staat.
        Om die kunst onder de knie te krijgen, (het met elkaar kunnen uithouden) moet je kunnen oefenen. Er is dus een situatie nodig waaraan je je kunt ergeren/irriteren.
        Ik denk dat je nu, hier, op deze site de gelegenheid krijgt dat te oefenen, gezien je reacties,… grijp die kans aan zou ik zeggen. Hou het uit met die ander. En de anderen natuurlijk ook met jou, dat moge duidelijk zijn.

        Dan schep je voor je zelf de kans dat je tot de meeste moderne mensen gaat behoren die er hier op Aarde rondlopen. 😊

        Dat het een proces is van vallen en opstaan is moge duidelijk zijn, en zelf ben ik daar ook geen uitzondering op.
        Maar ik ken geen ouder die tegen zijn kind heeft gezegd, toen die na ± een jaar begon te lopen; “Jantje dat lopen van jou dat gaat nooit wat worden, je valt steeds, en bezeert je zelf, blijf jij maar de rest van je leven rondkruipen”
        Integendeel, er wordt met veel interesse en aandacht gekeken hoe dat kleine kind het proces van lopen, rechtop staan, je tegen de zwaartekracht verheffen, veroverd. En niemand heeft daar een oordeel over, men vind het “gewoon”, en “normaal” dat het zo gaat.

Geef een reactie op Ridzerd Martinus Reactie annuleren