In het begin van de antroposofische beweging kwam het eens voor, dat er een dame hoorde van de opeenvolgende aardelevens en verklaarde: neen, de rest van de antroposofie beviel haar wel, maar die opeenvolgende levens wenste ze niet mee te maken, ze had genoeg aan dit ene, die opeenvolgende levens wilde ze niet. Er waren toen ook al zeer welmenende medeleden, die op allerlei manieren moeite hebben gedaan om de dame uit te leggen, dat het toch een juiste gedachte was en dat de mens die opeenvolgende levens moet meemaken. Ze kon het er niet mee eens zijn. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ze is toen weggereisd en schreef me na twee dagen een briefkaart, dat ze niet nog eens op aarde geboren wilde worden!
In zo’n geval moet degene, die eenvoudig de waarheid wil mededelen vanuit de geesteswetenschap het volgende zeggen: zeker, het kan zijn dat u terwijl u hier op aarde bent, er nu niet zoveel voor voelt om in de toekomst nog eens op aarde te komen. Maar dat is niet doorslaggevend. Hier op aarde gaat u door de dood heen naar de geestelijke wereld, dat wilt u. Of u weer terug wilt komen hangt af van het oordeel dat u hebt als u geen lichaam meer hebt. U zult dan een ander oordeel hebben. Hoe men er hier over denkt en hoe men er tussen dood en volgende geboorte over denkt, verschilt uitermate veel. Ieder gezichtspunt verandert daar.
Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma – Dornach 1 maart 1924 (Vertaling A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius)
Dit fragment plaatste ik eerder op 12 februari 2011.