Ik heb, ik zou willen zeggen, een van de opvallendste ritmen in de mensheidsontwikkeling aangegeven in vroegere voordrachten. De tegenwoordige mensheid houdt zulke dingen voor toeval. Maar als zij deze dingen voor toeval houdt, dan zal dat de mensheid nog verder binnenleiden in een desastreus (Duits: ruinöses) denken. Ik heb u gezegd: Neemt men het aantal ademhalingen in een minuut (18), dan is het merkwaardige dat men een bepaald ritme verkrijgt in het aantal ademhalingen per dag, voor 24 uren, en dat men in 24 uren evenveel ademhalingen maakt (18 x 60 x 24 = 25.92o), als men bij een normale levensduur aan dagen in een mensenleven beleeft, als men ongeveer 72 jaar oud wordt (72 x 365 = 26.280). En dat dit weer hetzelfde getal is als het getal van een zogenaamd platonisch zonnejaar, het aantal jaren, waarin de zon schijnbaar de gehele dierenriem doorloopt (12 x 2160 = 25.920).
Bron: Rudolf Steiner – GA 192 – Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen – Stuttgart 6 juli 1919 (bladzijde 266-267)
P.S. Hoe het precies zit met het doorlopen van de zon door de gehele dierenriem, weet ik niet in detail, maar in ieder geval noemt men het punt waar de zon elk jaar op ongeveer 21 maart opkomt het zogenaamde lentepunt. Dit lentepunt schuift elk jaar een klein stukje op en passeert zodoende in ongeveer 2160 jaar een van de sterrenbeelden. Zodoende passeert het dus in 12 x 2160 = 25.920 jaar de gehele dierenriem.
Opvallend is dat Steiner ongeveer 72 jaar noemt voor de levensduur, want dan komt men niet op het getal 25.920 . Als men echter voor een jaar 360 dagen telt, dan komt men wel op 72 x 360 = 25.920