Beproeving door het lot

Een beproeving door het lot, welke de mens doormaakt tijdens zijn leven op aarde, kan ten opzichte van de gesteldheid van de ziel tijdens dit leven iets betekenen, dat ogenschijnlijk geheel indruist tegen de menselijke wil. In het leven tussen dood en geboorte heerst in de ziel een op de wil gelijkende kracht, welke de mens op een pad brengt dat hem voert tot het beleven van een lotsbeproeving. De ziel merkt in zekere zin dat haar een uit een vroeger aardeleven afkomstige onvolkomenheid aankleeft. Een onvolkomenheid die haar ontstaan te danken heeft aan een minder goede daad of een minder fraaie gedachte. Tussen dood en nieuwe geboorte ontstaat in de ziel een op wilskracht gelijkende impuls tot vereffenen van de onvolkomenheid. Daarom neemt ze in haar wezen de tendens op om zich tijdens het komende aardeleven in een ongeluk te storten, teneinde door het daardoor ontstane lijden een vereffening tot stand te brengen. Na de geboorte in een stoffelijk lichaam heeft de ziel die een lotsbeproeving doormaakt, er geen vermoeden van dat zij het zelf was die in het zuiver geestelijke leven vóór de geboorte zichzelf in de richting van deze beproeving heeft gestuwd. Wat dus volledig ongewild toeschijnt bezien van het gezichtspunt van het aardeleven, is door de ziel in de bovenzinnelijke wereld gewild.

Bron: Rudolf Steiner – GA 9 – Theosophie  (bladzijde 93)

In het Nederlands te vinden in Theosofie – Hoofdstuk Afzonderlijke opmerkingen en aanvullingen

7 gedachtes over “Beproeving door het lot

  1. Bernard Heldt

    Wat een helder citaat – ‘een op de wil gelijkende kracht’! Dus NIET de wil uit de aardse realiteit! Alleen een kracht die je daarmee zou kunnen vergelijken, en zelfs déze vergelijking gaat uiteindelijk mank, want ze wordt vanuit het aardse driedimensionale denkkader gedaan.
    We hebben zó de neiging om alle werkingen in de geestelijke wereld in aardse termen, terminologie uit de fysieke realiteit, te beschrijven en er vervolgens fysiek-materialistische wetmatigheden op toe te passen; we kunnen bijna niet anders. Dan zeggen we bijvoorbeeld: ‘dit gehandicapte kind heeft gekozen voor deze handicap . . .’. en vervolgens interpreteren de mensen om ons heen dit logisch als een in aardse begrippen te begrijpen uitspraak. En zo wordt antroposofie verkruimeld tot onzin.
    Alleen met kunstzinnig taalgebruik, met een besef dat we eigenlijk vanuit een verborgen kosmische werkelijkheid spreken, is de essentie van antroposofische begrippen over te brengen.

    1. Haike

      Hum… We??? We hebben zo de neiging??? Ik kan me niet herinneren dat ik een mandaat heb gegeven om voor, of namens mij te spreken…

      En verder denk ik dan maar simpel; ik ben nu geïncarneerd, dus moet ik roeien met de aardse termen die ik nu tot mijn beschikking heb. Verder is in dit verband wel aardig om te wijzen op het boek van http://www.berthildevanderzwaag.nl/acv.htm

      Zij gaat uitvoerig in op het fenomeen bij mensen die een Christusverschijning hebben meegemaakt, het uitermate moeilijk vinden dit onder woorden te brengen, of tot de conclusie komen dat het gewoonweg niet in een aardse taal bij benadering is uit te drukken, en zelfs dan maar besluiten (in eerste instantie) om die reden er niet over te spreken. Kunstzinnig taalgebruik of niet.

  2. Ik proef ook humor in deze zinsnede:
    ‘Een onvolkomenheid die haar ontstaan te danken heeft aan een minder goede daad of een minder fraaie gedachte.’
    Dat lijkt me nogal een understatement. Maak je je in het geestelijk bestaan dan druk om ‘een minder goede daad’ en ‘een minder fraaie gedachte’? Er zijn wel erger dingen te bedenken…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s