Poedel

Velen streven ernaar om geesten of geestelijke daden te zien, maar deze helemaal niet anders te zien dan hoe ze de zintuiglijke dingen ook zien. Ze zouden een geestelijk wezen willen zien, maar deze geest moet een man, een vrouw of een dier, bijvoorbeeld een poedel zijn. Een poedel, een man of een vrouw, die zijn hier in de materiële wereld voor het fysieke bewustzijn. Maar in de andere wereld is het niet zo, dan men een vrouw, een man of een poedel ziet. Dat moet duidelijk zijn: het eigenlijke proces ligt buiten het gewone bewustzijn. Das, was ins Bewußtsein eintritt, ist höchstens ein Bildliches, ein Nachbild, das hinterher erscheint. (Deze zin is voor mij onvertaalbaar.) Kortweg gezegd, men moet niet proberen in de spirituele wereld als het ware slechts een soort fijnere zintuiglijke wereld te willen zien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 254 – Die okkulte Bewegung im neunzehnten Jahrhundert und ihre Beziehung zur Weltkultur – Dornach 25 oktober 1915 (bladzijde 181)