De ware realiteit

De mens neemt wat hij ziet in de stoffelijke wereld, in de planten en het dierenrijk om zich heen op de aarde als een werkelijkheid, als iets wat er is. Hij ziet de dieren, de planten en stelt zich voor dat het dingen zijn die er werkelijk zijn. Hij ziet gebeurtenissen in lucht en water en stelt zich voor dat het gebeurtenissen zijn, die er werkelijk zijn. Ze zijn het niet. (!!??) Want alles in de natuurrijken om ons heen, alles wat zich afspeelt in lucht en water, is niets anders dan gebeurtenissen in de geestelijke wereld, die zich openbaren door wat in het fysieke gebeurt. Ze zijn openbaringen van geestelijke processen (Duits: Vorgänge). Deze zijn de ware werkelijkheid, de realiteit. Niets dan de bovenzintuiglijke, spirituele wereld is werkelijk, en pas als wij in alle dingen en gebeurtenissen het geestelijke kunnen zien (Duits: erkennen), dan hebben wij een waar besef van de realiteit. Alles in de fysieke wereld heeft alleen de waarde van gelijkenissen voor wat daar achter staat, de geestelijke wereld. Alles wat voorvalt in de dieren- en plantenwereld moeten wij zo leren beschouwen en ook alles, wat wij in het mensenrijk zien, wat indruk maakt op het verstand, het intellect. Dat zijn alle niets anders dan gelijkenissen, en alleen degene die ze leert duiden, komt tot de werkelijkheid, de realiteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Keulen 7 mei 1912 (bladzijde 153-154)

 

Advertentie

4 gedachtes over “De ware realiteit

  1. Fred

    “Hij ziet gebeurtenissen in lucht en water en stelt zich voor dat het gebeurtenissen zijn, die er werkelijk zijn. Ze zijn het niet. (!!??)”
    We kijken als het ware naar een ‘sluier’, een sluier die kan bewegen, door de wind of nog door iets anders? Wind en geest bewegen de sluier, we zien van alles gebeuren, maar een juist onderscheid tussen waarnemen en denken is nodig om tot het besef te kunnen komen dat de waarnemingen bij de materiële wereld horen (niet absoluut!) en het denken, de gedachten, de begrippen bij de geestelijke kant van diezelfde zaak. Het besef dat de sluier beweegt komt ‘van een andere kant’, komt van het denkvermogen en dus niet ‘uit’ de waarneming. We hebben extra aandacht hiervoor nodig om door eigen (denk)ervaring (innerlijke waarnemingen!) het besef van Steiner te kunnen evenaren.

    Fred van der Vleuten

  2. Ik begrijp wel wat je bedoelt, maar daarom zijn de waarnemingen die wij doen in de materiële wereld toch nog niet gebeurtenissen die er niet werkelijk zijn? Als wij een lamp zien branden, dan zien wij niet de elektrische krachten die de lamp licht doen geven, maar dat wil toch nog niet zeggen dat het geen werkelijkheid is dat die lamp brandt en licht geeft?
    Om te zeggen dat alle dingen in de materiële wereld er niet werkelijk zijn, vind ik toch wel een zeer boude uitspraak. Maar al met al begrijp ik het wel, men moet er ook rekening mee houden dat deze dingen moeilijk zijn te verwoorden en misschien heeft de stenograaf het ook wel niet helemaal goed opgetekend.

  3. Het gaat erom om goed te begrijpen wat Steiner hier eigenlijk wil zeggen, want hij drukt zich wat minder eenvoudig uit in dit geval. De stenograaf heeft het, lijkt me, wel goed genoteerd. Ik denk het als volgt.
    Steiner drukt zich zo uit dat hij zegt dat wij om ons heen ‘op het fysieke plan’ op zich wel degelijk van alles zien (waarnemen); geen misverstand daarover: de mineralen in het minerale rijk, de planten in de flora, de dieren in de fauna en al hetgeen in water en lucht gebeurt, maar we moeten niet veronderstellen (aannemen) dat we daarmee dè werkelijkheid te pakken hebben.
    Als ik voor een mens of dier of plant sta en hen met mijn zintuigen waarneem dan moet ik dus niet denken (veronderstellen, aannemen) dat wat ik zie ‘de mens’, ‘het desbetreffende dier’, de desbetreffende plant’ e.d. is. Ik zie slechts de buitenkant ervan, het uiterlijke en zou dan kunnen denken dat dat ‘alles’ is. Dat wil dus niet zeggen dat dit uiterlijk zintuiglijk waargenomene er niet zou zijn in de zin alsof het een zinsbegoocheling is. Maar we moeten tegelijkertijd niet veronderstellen of ‘aannemen’ dat we daarmee ‘dè werkelijkheid van dè mens’ e.d. voor ogen hebben. Immers, we zien slechts het uiterlijke fysieke lichaam van de mens, niet diens etherlichaam, astraal lichaam en ik-organisatie. Wat wij dus wel zien is dus slechts de uiterlijke ‘openbaring’ van het geestelijke wezen ‘mens’. Zo beschouwd zijn ook de uiterlijke gebeurtenissen om ons heen (die er voor ons wel degelijk zijn, die we wel degelijk met onze zintuigen in lucht en water kunnen zien, waarnemen en ervaren, geen misverstand daarover), niets anders dan openbaringen ‘geistiger Vorgänge’.
    Eigenlijk is dit ook voor jou niks nieuws. Het zit hem denk ik in dit geval alleen in de wat lastige Duitse formuleringen die Steiner heeft gekozen.

  4. Ik ben het volkomen met je uitleg eens. In feite snap ik Steiner en ook jou en Fred van der Vleuten redelijk goed. Alleen zou ik de formulering van Steiner toch niet lastig noemen, want moeilijk is het eigenlijk niet, ik zou het gewoonweg een ongelukkige formulering noemen. Ik plaats hier nog even een paar zinnen uit de oorspronkelijke tekst in het Duits.

    Der Mensch nimmt dasjenige, was er sieht im mineralischen, im
    pflanzlichen, im tierischen Reich neben sich auf dem physischen Plan,
    an als eine Wirklichkeit, als etwas, was da ist. Er sieht dieses Tier, jene
    Pflanze und stellt sich vor, das seien Dinge, die wirklich da sind. Er
    sieht Vorgänge in Luft und Wasser und stellt sich vor, das seien
    Vorgänge, die wirklich da wären. Sie sind es nicht.

    Ik begrijp wel dat hij niet bedoelt dat de planten, dieren en alles wat wij waarnemen er niet werkelijk is, maar het staat er wel. Daarom lijkt het mij een ongelukkige formulering.

    Ik hoop niet dat ik nu overkom als een eigenwijze flapdrol, maar het zou mij beter lijken om van die zinnen te maken.

    De mens neemt wat hij ziet in de stoffelijke wereld, in de planten en het dierenrijk om zich heen op de aarde als een werkelijkheid, als iets wat er is, maar de werkelijkheid die er achter verborgen gaat ziet hij niet. Hij ziet de dieren, de planten en stelt zich voor dat het dingen zijn die er werkelijk zijn. Hij ziet gebeurtenissen in lucht en water en stelt zich voor dat het gebeurtenissen zijn, die er werkelijk zijn. Maar de geestelijke gebeurtenissen die eraan ten grondslag liggen ziet hij niet.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s