De geest is gewillig, maar het vlees is zwak…(Mattheüs 26: 41)

De meeste mensen handelen niet daarom niet moreel, omdat ze niet weten wat moreel is, maar alleen omdat hun neigingen, driften, verlangens of hartstochten met hun morele inzicht in tegenspraak zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Zürich 15  januari 1912 (bladzijde 48)

De boer van tegenwoordig denkt meer dan de Griekse filosoof

Iets komisch maar tegelijk iets groots ligt in wat Hebbel, de toneelschrijver, in zijn notitieboek schreef: Laten we aannemen, dat Plato zou worden wedergeboren; dan zou hij een gymnasiast worden en moest Plato in de Griekse taal lezen, en de gymnasium leraar is vreselijk ontevreden, omdat hij Plato niet begrijpt, zodat de leraar hem een pak op zijn donder geeft. – Daar wilde Hebbel een drama over schrijven. Nu, dat is aan de ene kant echt grappig, maar aan de andere kant heel begrijpelijk. Want het is waar dat een gymnasiumleraar van tegenwoordig veel meer denkt dan zelfs de grote Plato in zijn tijd. Men kijkt alleen op een bepaalde manier tegenwoordig kortzichtig naar de wereld. De boer van tegenwoordig denkt meer dan de Griekse filosoof ooit heeft gedacht. Daarentegen was het waarnemingsvermogen toentertijd veel meer ontwikkeld. De waarneming was toen hetzelfde als wat nu bij ons het denken is. Tegenwoordig wordt immers het waarnemen helemaal niet meer geleerd, alleen door degenen die een scholing doormaken. Het is volstrekt mogelijk dat iemand in wat hij in een laboratoriumopleiding leert, ver komt, en toch daarbuiten zeer onervaren is, de tarwe niet van de rogge onderscheiden kan. Zodat we kunnen zeggen dat de mensen tegenwoordig veel denkvermogen hebben, maar in de tijd van toen in het waarnemen werden geschoold. Daarom kunnen we twee tijdperken onderscheiden: een tijdperk van waarnemingen en een tijdperk van gedachten.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Winterthur 14 januari 1912 (bladzijde 38)

Over slapen en denken

U weet allemaal dat een moeilijke (be)rekening een andere werking op ons denken heeft dan een roman. Wij merken dat wij moe worden van ons denkleven, als het ons inspanning kost. Dit kan zelfs des te minder betwijfeld worden, aangezien het een middel is om gemakkelijker in te slapen. Het moeten echter geen voorstellingen zijn die ons bijzonder irriteren, ook niet gedachten die ons zorgen geven, maar gedachten die moeilijk zijn voor ons. Dit kan ieder mens hoe dan ook zelf ervaren: dat hij naar verhouding gemakkelijk inslaapt, als hij zich voor het inslapen doordringt met voorstellingen die hem aan een gevoel van plicht binden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Winterthur 14 januari 1912 (bladzijde 31)

En zo kan men wel van alles verbieden…

En zo kan men wel van alles verbieden, maar de mensen komen dan op allerlei andere dingen, wat in de regel niet beter is, maar nog erger. En daarom geloof ik dat uitleg hoe de alcohol werkt, op de manier zoals we het vandaag bijvoorbeeld geschilderd hebben, werkelijk veel meer kan bijdragen, dat juist opheldering de mensen er langzamerhand toe brengt de alcohol te laten staan. Dat beïnvloedt niet de menselijke vrijheid, maar dat brengt de mensen er tegelijk toe om te zeggen: ‘Dat is toch angstwekkend! (Duits: unheimlich) Tot in de beenderen word ik geruïneerd!’ Dat werkt dan als gevoel, terwijl wetten alleen op het verstand werken. De juiste waarheden, de juiste inzichten, dat zijn die welke tot in het gevoel werken. Daarom is mijn overtuiging: Tot een effectieve sociale hervorming – want op andere gebieden is het overeenkomstig, bijna net zo als hier – komen we toch alleen als we in de breedste kringen voor een werkelijke voorlichting zorgen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach 8 januari 1923 (bladzijde 226)