We zijn nu in onze beschouwingen zo ver gekomen, dat we hebben gezien welk een scherp, tweesnijdend zwaard het Ik van de mensen is. Wie niet begrijpt dat dit Ik een tweesnijdend zwaard is, die zal nauwelijks de gehele zin van de mensheid- en wereldontwikkeling inzien. Aan de ene kant is dit Ik er de oorzaak van dat de mensen in zichzelf verharden, dat ze alles wat tot hun beschikking kan staan aan uiterlijke dingen en innerlijke zaken in dienst van hun eigen Ik willen stellen. Dit Ik is er de oorzaak van dat alle wensen van de mens zich erop richten dit Ik als zodanig te bevredigen. Hoe dit Ik ernaar streeft een deel van het gemeenschappelijk aardebezit voor zichzelf te verkrijgen als zijn eigendom, hoe dit Ik ernaar streeft alle anderen Ikken te verdrijven, ze te bestrijden, oorlog te voeren: dat is de ene kant van het Ik.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 104 – Die Apokalypse des Johannes – Neurenberg 25 juni 1908 (bladzijde 156)