Zonder verering komt geen mens ooit tot kennis. Iemand kan nog zo’n scherp verstand of indringend vernuft bezitten, of zelfs schemerachtige helderziende krachten ontwikkeld hebben – tot echt, waar inzicht dringt men niet door zonder dat wat men grote verering noemt. Want de ware kennis kunnen ons alleen die wezens geven die in hun ontwikkeling de mensheid ver vooruit zijn gegaan. Iedereen geeft toe dat de individuele mensen verschillend ver zijn ontwikkeld. In onze materialistische tijd erkent men dat misschien niet zo graag, maar zekere verschillen kunnen niet worden betwist. Maar de meesten zijn wel van mening dan hun kennis al het hoogste is. Dat er nog hogere wezens zijn, die boven Goethe en Franciscus van Assisi uitgaan, dat zal men niet zo gauw toegeven. Niettemin is dat de basisvoorwaarde voor werkelijke kennis. Niemand bereikt die, als men niet deze grote verering heeft, welke door de nivellerende beschouwing van onze tijd geheel verloren is gegaan.
Bron: Rudolf Steiner – GA 96 – Ursprungsimpulse der Geisteswissenschaft – Berlijn 7 mei 1906 (bladzijde 55)
PS. Het woord Verering heeft in Nederland nogal een negatieve bijklank. Als iemand bijvoorbeeld zou zeggen: ‘Ik heb grote verering voor de Minister-president of de Koningin’ (ik noem maar wat), dan zouden de mensen denken, dat zo iemand niet goed snik is. Het woord heeft te veel een religieus tintje. Het zou misschien beter zijn het woord te vervangen door bijvoorbeeld Ontzag, Bewondering, Hoogachting.