Door een toename van de aandacht maken wij ons denken scherpzinnig (2)

Een voorbeeld uit het leven is het volgende: Een kleine jongen toonde zijn moeder opmerkelijke kanten van zijn waarneming, die met buitengewone aandacht en gave tot begrip en inzicht (Duits: Einsichtsfähigkeit) samenhangt. Hij zei: Weet je, als ik op straat loop en mensen en dieren zie, dan is het alsof ik binnenin die mensen en dieren gaan moet. Ik ontmoette een arme vrouw en ik ben in haar innerlijk gegaan en dat was vreselijk verdrietig, heel ellendig was het. – Daarbij had de knaap thuis helemaal geen misère en armoede gezien, maar leefde in zeer goede omstandigheden. – En dan ben ik in een paard gegaan, dan in een varken. – En hij beschrijft het in detail en wordt daardoor op buitengewone wijze tot medelijden, tot bijzondere daden van barmhartigheid aangespoord door dit meevoelen. Waar komt dat vandaan, dat uitbreiden van begrip voor andere wezens? Als men in dit geval daarover nadenkt, dan komt men terug in de voorgaande incarnatie toen de betreffende mens de hierboven beschreven aandacht aan de dingen, de geheimen der dingen, besteed heeft.

Op de uitwerkingen van de cultuur van de toewijding (Duits: Hingabe) hoeven we echter niet te wachten tot de volgende incarnatie. Dat heeft al een uitwerking in een enkel leven. Als we in de vroege jeugd aangespoord worden dit alles te ontwikkelen, dan zullen we in het latere leven een helder, doorzichtig denken hebben, terwijl we anders een onsamenhangend, onlogisch denken ontwikkelen. Het is zo, dat werkelijk spirituele grondslagen ons voorwaarts kunnen brengen in het leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Leipzig 5 november 1911 (bladzijde 132)