Waardoor komt het kwaad in de wereld?

Waardoor komt het kwaad in de wereld? Waardoor is de zogenaamde misdaad in de wereld? Dat bestaat doordat de mens zijn betere natuur, niet de slechtere, onderduiken laat in het fysiek-lichamelijke, dat als zodanig niet slecht kan zijn, en daar de eigenschappen ontwikkelt die niet in het fysiek-lichamelijke thuishoren, maar die juist in het geestelijke thuishoren. Waarom kunnen wij mensen slecht zijn? Omdat we geestelijke wezens zijn kunnen! Omdat wij in de situatie moeten komen, zodra wij ons in de geestelijke wereld inleven, die eigenschappen te ontwikkelen, die tot slechtheid worden als we ze in het fysiek-zintuiglijke leven gebruiken. Laat u de eigenschappen die zich in wreedheid, in valsheid of nog andere in de zintuiglijke wereld uitleven, laat u de ziel zich van hen doordringen en ze in plaats van in de fysiek-zintuiglijke wereld zich uitleven in de geestelijke wereld, dan zijn ze daar de ons verder brengende, de ons vervolmakende eigenschappen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 63 – Berlijn 15 januari 1914 (bladzijde 247)

Het kwaad is het van een ander plan naar beneden verplaatste goede

In de loop van de menselijke evolutie ontwikkelen zich op het aardse plan de impulsen van goed en kwaad. Waardoor ontwikkelen zich deze impulsen? Doordat bepaalde krachten die eigenlijk in de hogere geestelijke wereld thuishoren, hier beneden in de fysieke wereld misbruikt worden. Zouden dieven hun diefinstincten, moordenaars hun moordinstincten, leugenaars hun lieginstincten gebruiken om, in plaats van ze op het fysieke vlak uit te leven, hogere krachten te ontwikkelen, dan zouden ze zeer bijzondere hogere krachten vormen. De fout ligt in het feit dat ze de krachten, die ze ontwikkelen, niet op het juiste gebied ontwikkelen. Het kwaad is het van een ander plan naar beneden verplaatste goede. Daardoor is de mens, die een dief of een moordenaar of een leugenaar is, vanzelfsprekend niet beter. Maar men moet deze dingen begrijpen, anders komt men er niet achter en vervalt men onbewust aan deze gevaren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 174 – Dornach 1 januari 1917 (bladzijde 22)

Preken en geboden helpen niet, echte inzichten wel

Als de mensen er niet toe zullen overgaan hun sociaal denken te bouwen op de grondslagen van de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap, dan zal de mensheid niet uit de rampen komen, die tegenwoordig zo vreselijk aan de dag treden. Ik weet de waarde te schatten van wat uitgaat van mensen, die zich tegenwoordig pacifistisch en dergelijke noemen, die enthousiast zijn voor allerlei vredesbewegingen. Echter, zulke dingen laten zich niet door enkel geboden bepalen, laten zich niet tot stand brengen doordat men verordent: dit of dat zou moeten gebeuren. Men kan het volkomen eens zijn met wat zou moeten gebeuren. Als men echter alleen de voorschriften, alleen de wetten brengt vanuit het gebruikelijke denken, dan is dat alsof men tegen een kachel zou zeggen: Lieve kachel, het is jouw plicht als kachel de kamer te verwarmen; dus ga jij als de gesmeerde bliksem deze kamer eens lekker warm maken. – Hij zal de kamer niet verwarmen zonder dat men er hout indoet en vuur maakt, hoewel dat vandaag de dag zeer aangenaam zou zijn. Het zal echter niet gebeuren, men moet de kachel met hout vullen en vuur aanmaken.

Net zo weinig zijn alle gangbare, reguliere ideeën over vredeshandhaving enzovoort toereikend. Waar het hier om gaat is dat men niet enkel zegt: Mensen, heb elkander lief -, maar dat men, in vergelijking gesproken, brandstof in de mensenzielen brengt. Deze brandstof echter zijn de begrippen die uit het levendig opnemen van spirituele inzichten ontstaan. Want de menselijke ziel is niet alleen deel van het materiële leven, maar ook van het geestelijk leven. En vaak begrijpt men tegenwoordig nog helemaal niet, wat het betekent dat deze mensenziel deel uitmaakt van de bovenzintuiglijke wereld. Men gelooft gewoonlijk meestal dat men met de wetten die men vandaag de dag ontwikkelt al in het bereik van het bovenzinnelijke staat. Dat doet men niet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 72 – Bazel 18 oktober 1917 (bladzijde 58-59)

Trots

Wie zich trots op de borst slaat, omdat hij denkt meer te weten dan anderen, kan nooit ziener worden.

Duits: Wer sich im Stolze erhebt, weil er mehr zu wissen glaubt als andere, der kann nicht Okkultist werden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIEUND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  (bladzijde 549)