De jas – Anekdote door Leen Mees

Het speelde zich af in Hilversum, bij de ingang van de zaal waar Rudolf Steiner een voordracht zou houden. Er werd gecontroleerd door de heer Kraan, die ik (zelf Hilversummer zijnde) al jarenlang kende, een zeer gemoedelijke, rustige persoon.

Onder de mensen die binnenkwamen was een man die een lange overjas aan had. Kraan hield hem tegen en verzocht hem zijn jas in de garderobe af te geven. Daarop zei de man dat hij dat niet kon doen, omdat hij onder zijn jas slechts zijn overhemd droeg. Hij was zelfs niet in het bezit van een colbertjasje. De heer Kraan antwoordde dat het hem oprecht speet, maar dat hij in dit geval toch geen uitzondering kon maken. ‘Ik heb mijn instructies’, zei hij verontschuldigend.

Achter hem stond Steiner, die toen tegen de heer Kraan even rustig en vriendelijk zei: ‘Ich würde diesen Herrn doch hereinlassen, denn wenn Sie ihn nicht hereinlassen, werde ich meinen Vortrag nicht halten.’ (‘Ik zou deze heer maar binnenlaten, want als u hem niet erin laat, houd ik mijn voordracht niet.’) Men voelt wel dat dit volkomen ernstig bedoeld was door Rudolf Steiner.

Dat de heer Kraan dit onmiddellijk erkende en er ook naar handelde, is te begrijpen.

Bron: Rudolf Steiner in Nederland – Uitgeverij Pentagon 1994 (bladzijde 89)