Een groot deel van mijn jeugd is met deze taak vergroeid (van 1884 tot 1890 was Steiner werkzaam in een koopmansgezin te Wenen als opvoeder en leraar van de vier zonen. r.v.d.). Vele jaren ging ik ’s zomers met de familie naar de Attersee in Salzkammergut, waardoor ik de heerlijke natuur van de Oostenrijkse Alpen leerde kennen. Langzamerhand kon ik de privélessen, die ik eerst nog had aangehouden bij mijn pedagogische taak, aan anderen overdragen, waardoor ik weer tijd kreeg voor mijn eigen studie.
Voor ik bij deze familie kwam had ik in mijn leven weinig gelegenheid gehad om deel te nemen aan kinderspelen. Mijn ‘tijd van spelen’ kwam voor mij nu pas na mijn twintigste jaar. Maar ik moest ook leren hóe men speelt, daar ik zelf spelleider moest zijn. Ik vond dit heerlijk en ik meen zelfs dat ik tenslotte in mijn leven niet minder heb gespeeld dan andere mensen. Alleen heb ik datgene wat men anders vóór zijn tiende jaar in dit opzicht doet, tussen mijn drie- en achtentwintigste ingehaald.
Bron: Nederlandstalige uitgave van Mijn Levensweg – bladzijde 72 (Uitgave 1981, Vrij Geestesleven)
Duitstalig: GA 28 – Mein Lebensgang