Korte fragmenten uit Mijn Levensweg van Rudolf Steiner (2) – Dingen en wezens ‘die men ziet’ en ‘die men niet ziet’

De werkelijkheid van de geestelijke wereld was voor mij een even grote zekerheid als die van de zintuiglijke wereld. Maar ik had een soort bewijs voor deze veronderstelling nodig. Ik wilde vastgesteld hebben dat het beleven van de geestelijke wereld evenmin een zinsbegoocheling is als dat van de uiterlijke wereld. Met betrekking tot de geometrie zei ik tot mijzelf: Hier mág men iets weten, wat de ziel zelf slechts door eigen kracht beleeft; door dit gevoel meende ik het recht te hebben op dezelfde wijze te spreken over de geestelijke wereld die ik beleefde als over de zintuiglijke wereld. En dat deed ik dan ook. Twee weliswaar vage voorstellingen speelden vóór mijn achtste levensjaar een grote rol in mijn zielenleven. Ik onderscheidde dingen en wezens ‘die men ziet’ en ‘die men niet ziet’.

Ik vertel deze dingen waarheidsgetrouw, hoewel mensen, die reden zoeken om de antroposofie als een fantastische zaak af te doen, hieruit misschien de conclusie zullen trekken dat ik als kind al een grote dosis fantasie bezat, waardoor het geen wonder was dat ik ook tot een fantastische wereldbeschouwing kwam.

Maar juist omdat ik weet hoe ik later, bij de beschrijving van een geestelijke wereld, alleen maar gelet heb op de eigen wetten van dit gebied en niet op mijn persoonlijke liefde daarvoor, kan ik zelf heel objectief terugzien op de kinderlijke onbeholpen wijze, waarop ik meende te mogen denken over een wereld ‘die men niet ziet’ en die gerechtvaardigd werd door de geometrie.

Ik moet echter ook zeggen, dat ik graag in deze wereld vertoefde. De zintuiglijke wereld, zou ik, zonder het licht van de andere zijde, als een geestelijke duisternis om me heen hebben ervaren.

Bron: Nederlandstalige uitgave van Mijn Levensweg – bladzijde 16-17 (Uitgave 1981, Vrij Geestesleven)

Duitstalig: GA 28Mein Lebensgang 

Advertentie

8 gedachtes over “Korte fragmenten uit Mijn Levensweg van Rudolf Steiner (2) – Dingen en wezens ‘die men ziet’ en ‘die men niet ziet’

  1. Ik heb de horoscoop van STEINER eens bekeken, Zon in VIS en ascendant in SCHORPIOEN, tekens die verwijzen naar MYSTIEK en MAGIE.
    Uitgaande van de stelling dat je een kind moet geven wat het nodig heeft zou je kunnen stellen dat zulke kinderen MYSTIEK & MAGIE onthouden (hetgeen gebeurt in een platvloers materialistische wereld, waarin alles wat als ‘niet normaal’ wordt gezien wordt afgewezen) een aanslag op zijn of haar geestelijke gezondheid is.

    1. Dat denk ik ook wel, maar Steiners geestelijke gezondheid heeft er in ieder geval niet onder geleden, maar dat komt waarschijnlijk omdat hij over zeer grote geestkracht beschikte, wat ook wel blijkt uit de blog van gisteren, waarin hij zegt dat hij er niet over sprak, omdat hij dan de grofste woorden over zijn dom bijgeloof zou hebben moeten slikken.

  2. Anna

    Meneer van Dijk, wat betreft de geestelijke gezondheid van R. Steiner doet u een slag in de lucht. Dat hij een bolleboos was …. met vertrouwen op het podium stond en op vrijwel elke vraag een antwoord formuleerde…., zegt niets over zijn gevoelsleven.

  3. De geest van de mens is altijd ‘gezond’. Als we spreken over ‘geestelijk gehandicapt’ of ‘geestesziek’, dan vertelt Rudolf Steiner ons dat de menselijke geest, die langer bestaat dan het leven hier op aarde, nimmer ziek of beschadigd is. Dat kan wel het geval zijn met het ‘instrumentarium’ (psyche/ziel en/of lichaam). De geest blijft te allen tijde zijn volle vermogens houden. Niemand is of wordt ooit geestelijk gehandicapt. Geestelijke gezondheid heeft niets van doen met het ‘gevoelsleven’ als geleding van de ziel. Dat wil dus niet zeggen dat er met het wilsleven, gevoelsleven en denkleven van mensen wel degelijk iets loos kan zijn. Evenals met het lichamelijk ziek worden.

    1. Dat geestelijk gezond iin feite een heel onjuiste term is, dat weten wij, maar het is nu eenmaal de gangbare term, waarmee dan bedoeld wordt, dat iemand niet lijdt aan angsten, depressies, waandenkbeelden, psychose enz. En dat bedoelde ik met mijn woorden dat Steiner geestelijk gezond was. Maar ik heb het idee dat Anna suggereert dar er met Steiner wel iets mis was.

  4. Die indruk kreeg ik ook. Anna mag suggereren wat ze wil en vinden wat ze vindt, maar daar wordt de geest niet ineens ongezond van en Steiners psychische gezondheid verandert daar evenmin door.
    Misschien wil Anna zeggen dat er over het gevoelsleven van Steiner niet veel bekend zou zijn. In verhouding tot zijn geesteswetenschappelijke inzichten en zijn mededelingen daarover is dat wel zo en hij was daarover ook terughoudend. Het zou een evengrote slag in de lucht zijn om te veronderstellen dat er iets aan zijn psychische gezondheid zou hebben gemankeerd. Daarover is er geen enkele aanwijzing.

  5. Nee, over zijn gevoelsleven is inderdaad niet veel bekend. Hij zegt al dadelijk in zijn Mijn levensweg dat hij liever helemaal niet over zijn eigen persoon zou schrijven of spreken.
    Maar ik vind zelf dat ik helemaal geen slag in de lucht doe, als ik zeg dat Steiner “geestelijk” of psychisch gezond, of hoe men het ook maar noemen wil, was. En stel nu eens dat er ‘iets’ met zijn gevoelsleven zou zijn geweest, bijvoorbeeld dat hij leed aan angst of depressie of een andere psychische stoornis, zou hij dan in staat geweest zijn om te doen wat hij gepresteerd heeft? Nooit en te nimmer. Alleen al het feit dat hij jarenlang door heel Europa van hot naar haar reisde om voordrachten te houden en tussendoor van alles en nog wat bestudeerde en dat ook allemaal onthouden kon.
    Een beter bewijs voor zijn “geestelijke” gezondheid is er niet.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s