De grote vooruitgang van het menselijk verstand, die geweldige vooruitgang, die de machines enzovoort geconstrueerd heeft, die op onze aarde een weergaloos transportnetwerk tot stand heeft gebracht, deze ontwikkeling van de menselijke geest heeft niet, in het geheel niet gelijke tred gehouden met een ander nadenken, met het nadenken over wat de best mogelijke vorm van menselijk samenleven is. Niemand zou tegenwoordig geloven dat een machine zich vanzelf construeert, dat geen verstand, geen geesteskracht moet worden gebruikt om die machine tot stand te brengen en een verkeer- en transportsysteem te creëren. Maar hoe velen zijn er vandaag de dag die, hoewel ze het dan niet toegeven, diep in hun hart van mening zijn dat de menselijke samenleving zich geheel vanzelf moet vormen, dat hierbij geen geestkracht behoort, om in deze sociale bedrijvigheid eveneens in te grijpen zoals men in de bedrijvigheid in een fabriek ingrijpt.
Bron: GA 054 – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 86)