Een menselijke eigenschap die met name in het gedachteleven van tegenwoordig wijd, wijd verspreid is, die in het onderbewuste wortelt, waarvan de mensen zich dus niet bewust zijn: dat is de Grausamkeit (onmenselijkheid, wreedheid, barbarij). En omdat de mensen in de hedendaagse tijd niet bepaald de moed hebben deze onmenselijkheid uiterlijk te bedrijven, zijn ze het in begrippen en ideeën. In veel werken van tegenwoordig merkt men de barbarij aan de wijze van de weergave, in de manier van de beschrijving, en in veel wat vandaag de dag wordt gedaan en gezegd, merkt men de onmenselijkheid op, die in de grond van de menselijke ziel in veel wijdere verbreiding aanwezig is dan men denkt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 172 – Dornach 18 november 1916 (bladzijde 114-115)
Pingback: Grausamkeit – De grote Rudolf Steiner Citatensite