Omdat geestelijke stoornissen primair in de orgaansystemen liggen, is het dikwijls zo troosteloos om te zien, hoe men door geestelijk-psychische behandeling het allerminste vat krijgt op deze dingen, hoe men feitelijk veeleer bij werkelijk lichamelijke ziekten door geestelijke behandeling iets bereiken kan dan juist bij zogenaamde geestelijke ziekten. Men zal zich moeten aanwennen om juist psychisch-geestelijke stoornissen met medicijnen te behandelen.
Bron: GA 312 – Dornach 2 april 1920 (bladzijde 258)
Dit onderwerp heeft me al aardig wat hoofdbrekens gekost.
Ik heb een vriend die een herseninfarct heeft gehad en daaraan een afasie heeft overgehouden.
Als je hem een appel laat zien en je vraagt wat dat is, kan hij het woord niet uitspreken. Als je vraagt of het een peer is, schudt hij nee; is het een appel: ja. Als je wat vruchten voor hem neerlegt, waarbij een appel en je vraagt hem een appel te pakken, dan pakt hij een appel.
De conclusie zou dan zijn: de geest is in orde; het lichaam laat het afweten: hij kan moeilijk spreken.
In de citaten die je geeft zie ik wel een parallel: mentaal/psychisch merken we iets aan iemand: we noemen het geestesziek en Steiner geeft aan dat er iets lichamelijks niet klopt.
Maar nu ben je “religieus waanzinnig”-je longen zijn niet orde-en je doet in je waanzin iemand iets aan.
Ben je nu verantwoordelijk?
En komen we zo ook niet heel dicht bij Swaab. De titel”: “wij zijn ons brein” kan niet. Ik, even in het enkelvoud, kan niet samenvallen met mijn brein, want dan zou of mijn ik “als brein” zichbaar moeten zijn en dat is het niet, dus is het onstoffelijk, maar dan kan het niet samenvallen met mijn stoffelijk brein. Daar had Swaab volgens mij moeten schrijven: wij zijn, op basis van ons brein.
Daar komen dan voor bepaalde ziektebeelden de orgaanafwijkingen bij. Maar in GA 317 laat Steiner “alles” toch ook weer samenkomen in de hersenen. Staat daarover niets in GA 312?
De huidige wetenschap laat natuurlijk ook veel zien in deze richting. Bij de ene afwijking ontbreekt stofje A, bij een ander stofje B. Maar: de moraliteit? Dat zij dus de hoofdbrekens.
niet anoniem, sorry,
groet,
Pieter HA Witvliet
Hallo Pieter, ja, het kost mij eigenlijk ook veel hoofdbrekens, ik kan er jammer genoeg niet veel over zeggen, want GA 312 ken ik niet. GA 317 heb ik wel als boek in Nederlandse vertaling en ook wel een paar keer gelezen, maar ik ben zowat alles weer vergeten. Ik heb de citaten uit GA 312 gevonden in het lexicon van Urs Schwendener. En ik vond ze zo interessant en opmerkelijk en belangrijk, dat ik ze hier geplaatst heb zonder de context te kennen. Ik ga binnenkort GA 312 wel helemaal lezen, maar ik ben momenteel bezig in GA 063.
Je schrijft onder meer: ‘Maar nu ben je “religieus waanzinnig”-je longen zijn niet orde-en je doet in je waanzin iemand iets aan.
Ben je nu verantwoordelijk?’
Ik denk dat als iemand waanzinnig wordt doordat zijn longen of andere organen niet in orde zijn, dat er dan wel een of andere morele oorzaak in een vorig leven kan zijn, maar het kan evengoed zijn dat de oorzaak in het huidige leven leven ligt en dat de persoon in kwestie door fouten van anderen nu een stoornis heeft waardoor hij waanzinnig wordt en anderen iets aandoet. Of hij dan zelf verantwoordelijk is, nu ja, daar kom ik niet uit.