Rudolf Steiner – Alle gepraat over de grenzen van de menselijke kennis is onzin

Alle gepraat over de grenzen van de menselijke kennis is onzin. Men zou moeten vragen: Kan de mens zich niet tot een hogere trap van kennis verheffen? Is dat misschien niet werkelijkheid, wat men ogen van de geest en oren van de geest noemt? Er zijn altijd mensen geweest die bepaalde sluimerende vermogens ontwikkelden en die daardoor meer kunnen zien dan anderen. Hun verklaringen moeten evenzeer gelden als de verklaringen van degenen die door de microscoop kijken. Hoevelen hebben gezien wat de natuurlijke historie over de schepping leert? Ik zou u willen vragen, hoeveel mensen hebben dat gezien, waarover ze praten? Hoevelen hebben bijvoorbeeld werkelijk bewijzen voor de ontwikkeling van de menselijke kiem? Als ze dat zouden nagaan, dan zouden ze zien wat dat voor een geloof is, dat hen domineert. En als het een gerechtvaardigd geloof is, dan is datgene wat op de verklaringen van de ingewijden, van de geïnitieerden steunt, die vanuit hun spirituele ervaringen spreken, een eveneens gerechtvaardigd geloof.

Bron: GA 054 – Hamburg 17 november 1906 (bladzijde 121-122)

Rudolf Steiner – Een groot natuuronderzoeker heeft beweerd, dat de grootte van de geest van de grootte van de hersens afhangt

Het is geen fabel: Een groot natuuronderzoeker heeft beweerd, dat de grootte van de geest van de grootte van de hersens afhangt, en dat de vrouwen gemiddeld kleinere hersens hebben dan de mannen. En echt, het is werkelijk gebeurd, dat men de methode van deze geleerde op hem zelf toegepast heeft. Men heeft na zijn dood zijn hersens gewogen en toen is gebleken dat juist hij abnormaal kleine hersens, veel kleinere hersens had dan de vrouwen, die men wegens hun lagere hersengewicht voor minderwaardige geesten hield.

Bron: GA 054 – Hamburg 17 november 1906 (bladzijde 109)

Rudolf Steiner – Als de mens niet het vermogen krijgt om zogezegd achter de coulissen te kijken, is hij in het geheel niet in staat iets te begrijpen over de krachten die het leven sturen en leiden

Men leert de mensen nooit kennen vanuit een wereldbeschouwing die enkel op het uiterlijke gericht is. Zodra de door het materialisme vertroebelde blik die zich slechts op de buitenkant van de mens richt, zodra de mens niet weet wat zich achter deze fysieke lichamelijkheid verbergt, en hij daardoor niet het vermogen krijgt om zogezegd achter de coulissen te kijken, is hij in het geheel niet in staat, werkelijk niet in staat, iets te begrijpen over de krachten die het leven sturen en leiden. Dat is echter juist de taak van de spirituele kennis. Toegeven moet worden dat zij haar opgave tegenwoordig niet overal in de juiste mate vervult. [….] Daarop komt het echter niet aan, maar op wat het spirituele inzicht zijn kan. En zij kan niet alleen iets zijn, wat ons iets leert, maar zij kan een krachtige opvoeding zijn van onze innerlijke zielskrachten. Dat is het beste wat men door de geestelijke kennis kan winnen, als wij de geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing beschouwen vanuit het gezichtspunt tot wat zij de mensen kan ontplooien.

Bron: GA 054 – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 91-92)

 

Rudolf Steiner – De grote vooruitgang van het menselijk verstand

De grote vooruitgang van het menselijk verstand, die geweldige vooruitgang, die de machines enzovoort geconstrueerd heeft, die op onze aarde een weergaloos transportnetwerk tot stand heeft gebracht, deze ontwikkeling van de menselijke geest heeft niet, in het geheel niet gelijke tred gehouden met een ander nadenken, met het nadenken over wat de best mogelijke vorm van menselijk samenleven is. Niemand zou tegenwoordig geloven dat een machine zich vanzelf construeert, dat geen verstand, geen geesteskracht moet worden gebruikt om die machine tot stand te brengen en een verkeer- en transportsysteem te creëren. Maar hoe velen zijn er vandaag de dag die, hoewel ze het dan niet toegeven, diep in hun hart van mening zijn dat de menselijke samenleving zich geheel vanzelf moet vormen, dat hierbij geen geestkracht behoort, om in deze sociale bedrijvigheid eveneens in te grijpen zoals men in de bedrijvigheid in een fabriek ingrijpt.

Bron: GA 054 – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 86)

 

Rudolf Steiner – De menselijke vermogens ontwikkelen zich zo dat het ene altijd op kosten van het andere gekocht moet worden

De zin van de mensheidsontwikkeling bestaat erin dat van tijdperk tot tijdperk de vaardigheid van de mensen om waar te nemen in de geestelijke wereld steeds minder en minder werd, omdat de menselijke vermogens zich zo ontwikkelen dat het ene altijd op kosten van het andere gekocht moet worden. Ons hedendaagse exacte denken, ons voorstellingsvermogen, onze logica, alles wat wij als de belangrijkste drijfveren van onze cultuur beschouwen, was er in vroegere tijdperken niet. Dat moest de mens in het tijdperk, dat ook het onze is, ten koste van de oude helderziende bewustzijnstoestand veroveren. Dat heeft de mens in de huidige tijd te ontwikkelen. En in de toekomstige mensheidsontwikkeling zal dan bij het zuiver fysieke bewustzijn met de intellectualiteit en de logica weer de oude helderziendheid komen. Een afdaling en een opstijging zijn dus op het gebied van het menselijke bewustzijn te onderscheiden.

Bron: GA 60 – Berlijn 19 januari 1911 (bladzijde 256-257)