Ik wil er slechts op wijzen dat de mensen al vergeten zijn dat Goethe eigenlijk nooit zonder fouten heeft kunnen schrijven, in werkelijkheid heeft hij zijn leven lang fouten gemaakt, vooral echter in zijn jeugd. Desondanks kon hij toch de grote Goethe worden!
Bron: GA 294 – Stuttgart 26 augustus 1919
Er zouden artikelen moeten verschijnen vanuit de meest verschillende standpunten, dat het eenvoudigweg van grote betekenis is voor het kind wanneer het pas tussen het achtste en negende levensjaar echt leert lezen. Men kan daar als voorbeeld aanhalen dat Goethe vóór zijn negende jaar niet kon lezen of schrijven… en dat daartegenover mensen die uiteindelijk zwakzinnig zijn geworden al op hun vierde, vijfde jaar konden lezen en schrijven.
Bron: GA 200 – voordracht van 15 maart 1922
Bestudeert u wat Goethe als knaap geschreven heeft en hoe weinig grondig hij spraakkunst en nog veel minder hij spelling beheerste toen hij reeds tamelijk volwassen was, en dan zult u zich een ander oordeel vormen dan het oordeel dat men zich nu vormt wanneer men een jongen of meisje ziet dat reeds dertien jaar is en nog niet eens zonder fouten kan schrijven. In plaats van altijd maar te betreuren dat ze niet zonder fouten kunnen schrijven en voortdurend te vragen: wat moeten we toch doen om ze zonder fouten te leren schrijven? – zou het veel gunstiger zijn om eens na te denken: waar steken toch de eigenlijke, de werkelijke vermogens als ze niet in de orthografie zitten? – en dan op zoek te gaan naar dat gebied waar de werkelijke vermogens schuilen, om dan op een of andere manier de brug te vinden om dan eventueel nog datgene die kinderen bij te brengen wat in die kinderen nog bijgebracht moet worden.
Bron: GA 301 – Bazel, vragenbeantwoording na de voordracht van 20 april 1920
PS. Deze citaten heb ik overgenomen uit De Brug, daarom weet ik niet op welke bladzijde van de voordrachtenseries deze teksten precies staan.