Rudolf Steiner – Waarom komt men zo veel ruzie, conflicten, haat tegen? (8)

Geen mening is zo fout dat bij echte redelijkheid uit haar zich niet de waarheid zou laten vinden. En wie een vreemde mening tegenkomt, die kan daarin zoeken wat deze van zijn eigen mening onderscheidt, maar ook wat daarin, hoe ver verwijderd misschien, met de zijne overeenkomt. Wie het eerste zoekt, zal tot innerlijke scheiding van mens tot mens bijdragen, wie echter het laatste nastreeft, die zal tot eensgezindheid bijdragen. Ware antroposofie zoekt zelfs in de ergste fouten het zeker aanwezige korreltje waarheid, zonder op de absolute juistheid van de eigen mening te blijven hameren. En zo wordt in het samengaan der meningen de waarheid in geleidelijke vooruitgang zeker aan het licht gebracht. Daaruit ontstaat de innerlijke broederlijkheid, een van dergelijke ideeën waarvan al het uiterlijke een spiegelbeeld moet zijn.

Wordt vervolgd

Bron:  GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  (bladzijde 179)