Rudolf Steiner – Kunnen de mensen niet uit zichzelf zonder esoterische scholing een spirituele ontwikkeling doormaken?

Iemand zou kunnen zeggen: Kunnen de mensen niet uit zichzelf zonder esoterische scholing een spirituele ontwikkeling doormaken? Zeker zouden ze dat kunnen. Maar dan is het zo alsof iemand zou zeggen: Ik wil wiskunde geheel uit mezelf leren zonder leraar. – Hij zou dan vanzelfsprekend ook van ieder leerboek af moeten zien. Weliswaar zou hij zo ook wiskunde leren, maar hij zou zowat 3000 jaar nodig hebben om iets te leren, dat hij met behulp van een leraar in vijf maanden zou kunnen leren. Op zich zou het zeer goed mogelijk zijn, zeer zeker, dat de mens alles wat hij aan geestelijke oefeningen leert, ook zelf zou kunnen vinden. Want de oefeningen liggen alle in de menselijke natuur gefundeerd. Alleen zouden de mensen niet 3000 jaar, maar vele honderdduizenden jaren daarvoor nodig hebben. De weg wordt afgekort door de esoterische scholing. Zij hebben geen ander doel.

Bron: GA 266a – München, 1 juni 1907 (bladzijde 215-216)

Rudolf Steiner – Deze wonderbaarlijke bouw van het menselijk lichaam

Het hele lichamelijk organisme van de mens, deze wonderbaarlijke bouw van het fysieke lichaam met al zijn organen, de botten, de zenuwen, het endocriene (klieren) systeem, de bloedsomloop, zou nooit tot stand zijn gekomen als niet geestelijke wezens de hele wereldontwikkeling door aan de mensen gewerkt hadden. Ook nu nog werken geestelijke wezens voortdurend aan hem.

 Bron: GA 266a – München, 1 juni 1907 (bladzijde 222)

Rudolf Steiner – We hebben tijd, veel tijd

Er zijn veel gevallen waarbij de mens in een incarnatie door de omstandigheden verhinderd is om zich nauwkeurig te richten naar wat voor de spirituele ontwikkeling gunstig is. Dan moet de mens leren gelatenheid en geduld te oefenen. Aan de ene kant zal hij voortdurend streven vooruit te komen, maar aan de andere kant moet hij het ongeduld overwinnen. Niets is voor de geestelijke ontwikkeling zo’n grote hindernis als het ongeduld. Daarom moet de mens geduld leren. Hij moet ook een incarnatie in zijn ware betekenis zien. Ook een leven van 80 jaar is in vergelijking met de grote wereldontwikkeling en tot de tijd die wij voor ons hebben, slechts een korte tijdspanne. We hebben tijd, veel tijd; het is weliswaar nooit te vroeg om met het streven naar een bewustzijnsontwikkeling te beginnen, maar ook moet men niet geloven, dat alles in een incarnatie bereikt zou moeten worden of zou kunnen worden. Daartoe behoren vele incarnaties. En veel heeft de mens bereikt, die geleerd heeft geduldig te wachten tot hem de mogelijkheid geboden wordt geheel in de zin van het hogere leven ook uiterlijk te leven.

Bron: GA 266a – Berlijn, 6 mei 1906 (bladzijde 155-156)

Hallo Fans

Ik was van plan hier elke dag een stukje van mijn keyboardmuziek neer te zetten, maar daar zie ik maar vanaf. Ik begin er wat genoeg van te krijgen. Hieronder staat mijn voorlopig laatste nummer, waar het in het begin ook weer helemaal in de soep loopt.

Rudolf Steiner – Nood, ellende en leed zijn niets anders als een gevolg van het egoïsme (slot)

Stel u voor dat iemand een geneesmiddel zou uitvinden en er meteen patent op zou aanvragen. Wat laat hij daarmee zien? Hij toont daarmee dat hij meteen aan eigenbelang denkt en helemaal niet door liefde tot deze schepping van het geneesmiddel geleid werd, dat hij helemaal niet van liefde voor de hele mensheid vervuld is. Want als de gezondheid van de mensen voor hem het belangrijkste zou zijn, dan zou hij blij zijn als ook anderen het geneesmiddel zouden produceren om de mensheid te dienen. Ja, hij zou er juist op gebrand zijn dat bekend zou worden wat voor ingrediënten het medicijn bevat en hoe het geproduceerd wordt. En nog wat anders zou optreden: dat hij overtuigd zou zijn dat zijn geneesmiddel, met zijn gezindheid tot stand gebracht, het betere middel is.

En hier hebben wij een belangrijke zin bereikt, die in de geesteswetenschap een grote rol speelt: Er moeten middelen worden gegeven waardoor de ziel veredeld wordt. Wie het denken aanwendt om een heilzame vooruitgang te bereiken, die moet voor alles de kracht van het denken erop richten dat de mensenzielen veredeld worden.

Bron: GA 266a – Hamburg, 3 maart 1906 (bladzijde 130)