Als iemand zegt: ‘Hoe kan ik op goed geloof aannemen, wat de onderzoekers van de Geest beweren, waar ik het toch niet zelf kan zien?’ dan is dit geheel en al ongegrond. Want het is volstrekt mogelijk om door enkel hun gedachtegangen te volgen tot de vaste overtuiging te komen: Wat meegedeeld wordt, is waar. En indien iemand zich deze overtuiging niet door het volgen van die gedachtegangen kan eigen maken, dan is de reden hiervan niet, dat men onmogelijk aan iets kan ‘geloven’, wat men niet ziet. Maar het vindt zijn oorzaak uitsluitend hierin, dat men met het volgen van de gedachtegangen nog niet onbevooroordeeld, omvattend, grondig genoeg is te werk gegaan. Om op dit punt tot klaarheid te komen, moet men bedenken, dat het menselijk denken, indien het zich energiek innerlijk inspant, meer kan begrijpen, dan het doorgaans zou wanen.
Bron: GA 013 – Die Geheimwissenschaft im Umriss Hoofdstuk Die Erkenntnis der höheren Welten