Rudolf Steiner – In het zweet zijns aangezichts oefent de mens deugden.

In de tweede kaste, de Vaisya, treedt de mens, landbouw en veeteelt bedrijvend, in nauwe samenhang met de omliggende natuur. Hij moet in het zweet zijns aangezichts de moederbodem leren bewerken, hij moet zaaien en oogsten en zo de voeding voor zijn medemensen produceren; hij zal alle deugden van een landbouwer beoefenen. Vervolgens kan hij als koopman werkzaam zijn in handel en industrie, rijkdommen verzamelen en veel ondeugden van zijn stand moeten doormaken. Door egoïsme en hebzucht zal hij dikwijls pas wijze economie leren en het juiste gebruik van zijn rijkdom leren maken ten bate van zijn medeburgers.

Wordt vervolgd

Bron: GA 088 –  Private lehrstunden – Berlin-Schlachtensee, zomer 1903 (bladz. 162,163,164)                      Link naar GA 088