Eigenlijk bestaat er niets ergers dan geen poging te doen om begrip op te brengen voor menselijk voelen, menselijk gewaarworden en menselijk leven.
Dit houdt natuurlijk niet in – hierop moet steeds weer de nadruk worden gelegd – dat men aan alle onrecht, dat mogelijk in de wereld geschiedt, kritiekloos kan voorbijgaan. Want dat zou een onrechtvaardigheid betekenen ten opzichte van de wereld. Maar wel houdt het iets anders in: terwijl men er vóór zijn geestelijke ontwikkeling een zeker genoegen in kon scheppen om aanmerkingen te maken op de fouten van een ander, houdt dit genoegen in de loop van de ontwikkeling eigenlijk geheel op. Wie kent niet de spotters, die zo gaarne treffend kritiek leveren op de tekortkomingen van een ander? Niet dat een juist oordeel over menselijke fouten achterwege zou moeten blijven, niet dat onder alle omstandigheden bijvoorbeeld een daad als Erasmus van Rotterdam met zijn boek De Lof der Zotheid afgewezen zou moeten worden. Neen, het kan zeer zeker gerechtvaardigd blijven scherp te zijn ten opzichte van de fouten, die in de wereld geschieden.
Wie echter een ontwikkelingsweg gaat, voelt hoe iedere afkeuring, die hij moet uitspreken of in daden moet omzetten, hem hoe langer hoe meer met smart vervult. En deze smart ten gevolge van het moeten berispen kan een soort barometer worden van de esoterische ontwikkeling. Hoe meer genoegen men er nog in schept de wereld af te keuren of lachwekkend te vinden des te minder is men werkelijk rijp om vorderingen te maken. Allengs moet er een soort gevoel ontstaan, waarmee men de dwaasheden en de fouten van de wereld kan bekijken met een spottend en een betraand oog, met een nat en een droog oog.
Bron: Innerlijke ontwikkeling door antroposofie – GA 145 – Den Haag 1913

@ Ridzerd
Voortreffelijk citaat weer. Mijn complimenten. Bijzonder scherp en genuanceerd uitgedrukt door Steiner. Kritiek leveren kan nodig zijn, maar die barometer waarover Steiner rept is daarbij ook van belang. Lever je soms nodige kritiek met (1) een bezwaard en goedwillend hart of (2) met genoegen, leedvermaak en spotzucht. Zo verging het mij de afgelopen week ook met mijn kritische drieluik over Judith von Halle in mijn digitale notitieboekje. Vond/vind dat dit nodig was/is, zonder er genoegen in te scheppen.
Erasmus. In de hoofdbibliotheek van Rotterdam bevindt zich ook een Erasmuszaal, welke een uitgebreide collectie van werken van deze schrijver en zijn tijdgenoten bevat. Ben er één keer gaan zitten, omdat ik iets moest uitzoeken. In de schappen aldaar staan tevens allerlei handboeken, waaronder ook Ritters filosofisch woordenboek, waaruit bijvoorbeeld Hugo Verbrugh veelvuldig put.
@John
Ja, ik vind dit zelf ook een voortreffelijk citaat. Overigens vond ik je kritiek op Judith von Halle heel mild.
Hier kan ik het alleen maar volledig mee eens zijn. Hoe meer ik over hem lees hoe wijzer ik Steiner ga vinden.
@sandra
Bedankt. Ja, dat ben ik 1200% met je eens.
Nou, dit vind ik nu fijn om te lezen Ritzerd…dan ben ik op de goede weg .
Pingback: Gemaskeerde afgunst | De grote Rudolf Steiner Citatensite
Pingback: Gemaskeerde afgunst – De grote Rudolf Steiner Citatensite
Pingback: Gemaskeerde afgunst – De grote Rudolf Steiner Citatensite