Hans Warren – Miskend genie of pedante flapdrol?

In Geheim dagboek 1987-1990 schrijft Hans Warren het volgende: ‘Max Pam vroeg mij wat ik van Koos van Zomeren vond, die tegenwoordig de halve NRC volschrijft. Bah! Het vreselijke smoel van die vent, een soort zelfvoldane patjepeeër, grijnst je overal tegemoet. Ook die naam kan niet. Mensen die Koos heten, kunnen niet deugen.’

Zulk soort opmerkingen kan ik niet zo goed tegen. Ten eerste: wat mankeert er eigenlijk aan ‘het vreselijke smoel’ van Koos van Zomeren? En die opmerking over de naam Koos slaat ook als een tang op een varken. Nee, de naam Hans (van hansworst) is veel beter. Het zal wel ironisch bedoeld zijn, maar ik vind het niet grappig en ik vermoed dat er achter deze zinnen een hoop jaloezie schuilgaat.

De dagboeken van Hans Warren zijn interessant om te lezen maar vaak is het gewoon lachwekkend omdat hij zelf denkt dat hij een groot schrijver was. Keer op keer spreekt hij over zijn teleurstelling dat hij de Constantijn Huygens- of de P.C. Hooftprijs weer niet krijgt en dat hij die prijzen wel verdient. Dat doet me denken aan Simon Vestdijk die jaren achter elkaar – rondom de tijd van de bekendmaking van de Nobelprijzen – enkele weken zijn eigen huis ontvluchtte, omdat hij de Nobelprijs voor literatuur verwachtte en dan niet te veel mediadrukte aan huis wilde hebben. De drukte is uiteindelijk meegevallen, want de Nobelprijs voor literatuur heeft hij nooit gekregen. Harry Mulisch heeft geloof ik ook lang verwacht dat hij de Nobelprijs zou krijgen. Nog niet eens zo’n rare gedachte, want onleesbare, vervelende boeken met bombastische titels als De ontdekking van de hemel zullen altijd wel hoge ogen gooien bij de Nobelprijsverkiezing.

Over een oud-leraar en oud-conrector van het Lyceum waar Hans Warren op gezeten heeft, schrijft Warren: ‘Hij was gewoon een redelijke leraar die bar weinig van zijn leven heeft gemaakt. Een nameloze in de drom der namelozen.’ Met andere woorden: een leraar en conrector dat stelt toch eigenlijk niets voor, maar HIJ, Hans Warren, wel omdat hij een beetje bekend geworden is met zijn dagboeken, die -zoals gezegd- interessant zijn om te lezen, maar voor de helft gevuld zijn met geleuter over lekker eten en uiteindelijk toch niet veel voorstellen. Bijzonder goed of geestig geschreven zijn ze ook niet.

Koos van Zomeren