Oud en rimpelig

Liefde voor alle wezens, sympathie-ontwikkeling zorgt voor een jeugdig blijvend fysiek lichaam. Een van haat vervuld leven dat vol antipathie voor andere wezens is, dat op iedereen kritiseert en moppert en zich overal van terug zou willen trekken, bewerkt door deze neigingen een lichaam dat vroeg veroudert en rimpels krijgt. Zo dragen de neigingen en hartstochten van een leven zich over op het fysieke lichaam van de volgende incarnatie.

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – München, 30 mei 1907 (bladzijde 66-67)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_099.pdf#view=Fit

Eerder geplaatst op 18 juni 2019

PS  De laatste pakweg drie jaren heb ik vaak afbeeldingen bij de citaten geplaatst. Veel portretten van Rudolf Steiner, maar ook vaak mooie schilderijen van diverse kunstenaars. Het begint mij echter een beetje te storen dat deze schilderijen wel mooi zijn, maar geen samenhang met de citaten hebben. Daarom denk ik erover om maar te stoppen met het plaatsen van afbeeldingen. Ik zou graag eens horen hoe de lezers hierover denken.

Het kan wel zijn dat de gedachten worden tegengehouden

Als men als helderziende spreekt, deelt men niet enkel vanuit het geheugen mee wat men ervaren heeft; men moet het gevoel hebben: je gedachten komen als levende wezens naar boven en je mag blij zijn als je op het juiste moment de genade ontvangt dat de gedachte komt als een werkelijk wezen. 

Om de zaak te verduidelijken, zal ik twee dingen noemen. Spreekt men als fysiek mens vanuit zijn gedachten, dan zal men als men bijvoorbeeld een voordracht voor de dertigste maal houdt, gemakkelijker spreken dan men zou hebben gesproken als men hem voort de eerste keer hield. Als men als occultist spreekt, moeten steeds weer de gedachten werkelijk opkomen, en ze verlaten iemand weer. En precies zoals een mens die ons de dertigste keer bezoekt, iedere keer dezelfde arbeid verrichten moet, zoals wanneer hij ons dertig keer bezoekt ook dertig keer de weg moet afleggen, zo moet de gedachte die we voor de dertigste keer meedelen als levende gedachten, dertig maal bij ons opkomen, net als bij de eerste keer, en de herinnering helpt ons daarbij niet in het minst. 

Als men als fysiek mens zijn gedachten uit en er is onder de toehoorders in een of andere hoek iemand die denkt: Ik houd niet van de onzin, die hij daar uitkraamt, ik haat het -, dan zal een fysiek mens dat niet bijzonder van de wijs brengen. Men heeft misschien zo en zo vaak zijn gedachten voorbereid en spreekt ze uit, geheel onverschillig of in een of andere hoek iemand met goede of slechte gedachten zit. 

Als men als helderziende zijn gedachten komen laat, dan kan het wel zijn dat de gedachte tegengehouden wordt door iemand, die deze gedachte haat, of door iemand die een hekel heeft aan de spreker. En dan moeten eerst de krachten overwonnen worden, waarmee bijvoorbeeld de gedachte in dezelfde ruimte wordt tegengehouden, omdat men met een levend wezen van doen heeft en niet met een abstracte gedachte.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie erwirbt man sich Verständnis für die geistige Welt? – Parijs, 25 mei 1914 (bladzijde 90-91)

arild-rosenkrantz-the-alter-of-the-soul---spiritual-symbolist-art

The alter of the soul – Arild Rosenkrantz

Eerder geplaatst op 29 maart 2019

Een overledene ziet scherp hoe de mensen tot haat en ijdelheid komen

Een overledene ziet vooral één ding heel duidelijk. Hij ziet hoe er iemand is die impulsen van haat volgt, die deze of gene persoon puur uit persoonlijke neigingen haat; de dode ziet dat. Maar de dode moet, afhankelijk van zijn manier van beschouwen, afhankelijk van wat hij kan weten, het aandeel zien van Ahriman die mensen tot haat aanzet; de dode ziet de werking van Ahriman op de mensen. 

En aan de andere kant, als de persoon hier ijdel is, ziet hij Lucifer aan hem werken. Dit is de essentie, dat de dode de mensen ziet in verbinding met de ahrimanische-luciferische wereld. Daardoor valt voor de dode datgene weg wat ons oordeel over mensen vaak geheel en al kleurt. We zien dit of dat wat we in de een of andere richting moeten veroordelen; wij geven hem de schuld van wat wij in hem afkeurenswaardig vinden. De dode geeft niet rechtstreeks aan de persoon de schuld, maar kijkt eerder hoe hij werd verleid door Ahriman of Lucifer.

Dit brengt een afzwakking teweeg van de scherp gedifferentieerde gevoelens die wij voor deze of gene persoon hebben in ons fysieke leven op aarde. Er is veel meer een soort algemene liefde voor de mensheid door de doden. Denk niet dat dit betekent dat de dode persoon geen kritiek kan leveren, dat wil zeggen het kwaad niet op de juiste manier kan zien. Hij ziet het wel; alleen hij kan het herleiden tot de oorsprong, tot de verbanden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Bern, 9 november 1916 (blz. 190-191)

Irma_Stropeni

Werk van Irma Stropeni

Antipathie en karma (4 – slot) – Een dom en dwaas optreden

Als we nu weer overgaan tot het derde aardeleven, dan is het gevolg van het leed dat op ons toekomt vanuit opgekropte haat die zich in de ziel opstapelt, een soort dofheid van geest, een gebrek aan inzicht in de wereld. Wie onverschillig en flegmatisch tegenover de wereld staat, niet met een open hart de mensen en dingen tegemoet treedt, die heeft die ongeïnteresseerdheid te wijten aan het door hem in een vorig leven door zijn eigen karma veroorzaakte leed, dat karmisch weer terug te voeren is op gevoelens van haat in het eerste van de drie levens; dit geldt dus voor een soort dofheid van geest en gebrek aan inzicht. Men kan er namelijk steeds zeker van zijn, dat een dom en dwaas optreden in één leven terug te voeren is op haat in een van de vorige aardelevens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 24 februari 1924 (bladzijde 74)

Nederlandse uitgave: Rudolf Steiner – GA 235 – Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma (bladzijde 70) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1976 – Vertaald door A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

12-aspects-of-michael-2015_page_04

Werk van David Newbatt

Eerder geplaatst op 7 februari 2019  (9 reacties)

Antipathie en karma (2 van 4) – De mensen gaan met veel meer haat door de wereld dan ze denken

In het volgende leven komt dan uit die haatgevoelens terug: het bedroevende gedrag van de omringende wereld, de onlust die daarvan het gevolg is, dus het tegendeel van vreugde. U zult zeggen: ‘We beleven zo veel verdriet, zou dat nu alles afkomstig zijn van grotere of minder grote haat uit een vorig leven? Ik kan me niet voorstellen, dat ik zo’n slecht mens ben geweest, dat ik zo veel gevoelens van onlust moet hebben, omdat ik zo veel gehaat heb.’ Zoiets kan men stellig zeggen. Als men op dit gebied onbevangen denken wil, moet men zich duidelijk voor ogen houden, hoe groot de illusie is, die men graag heeft en waar men zich ook snel aan overgeeft door zich wijs te maken, dat men geen antipathie voor andere mensen voelt. De mensen gaan met veel meer haat door de wereld dan ze denken of tenminste met veel meer antipathie. Het is nu eenmaal zo dat men zich van die haat niet bewust is, omdat hij een zekere bevrediging geeft; die bevrediging bedekt de haat. Pas als het leed van buitenaf op ons toekomt, wordt het als leed ervaren.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 24 februari 1924 (bladzijde 73)

Nederlandse uitgave: Rudolf Steiner – GA 235 – Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma (bladzijde 68-69) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1976 –

Vertaald door A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

12-aspects-of-michael-2015_page_02

Werk van David Newbatt

Eerder geplaatst op 5 februari 2019 (2 reacties)